In het nieuws horen we vaak verontrustende berichten over bedreigde diersoorten buiten Europa: van haaien in tropische koraalriffen tot ijsberen op de Noordpool. Toch is de afname in biodiversiteit niet alleen maar een ver-van-mijn-bed-show. Uit een recent verschenen wetenschappelijk rapport blijkt namelijk dat sinds 1980 tussen de 17 en 19 procent van alle broedvogels in de Europese Unie zijn verdwenen. Vooral de gewone huismus moet het ontgelden op Europese gronden. In veertig jaar halveerde de populatie van het veelvoorkomende vogeltje, wat neerkomt op circa 247 miljoen verdwenen huismussen.
Volgens de onderzoekers zijn menselijke factoren de voornaamste drijfveer voor deze massale afname. Vooral de vervanging van wilde natuur door landbouwgrond en stedelijke gebieden heeft grote gevolgen gehad voor de Europese vogelpopulaties.
Toch is er ook positief nieuws. Toen het aantal vogels in de jaren tachtig en negentig hard daalde, grepen overheden hard in om specifieke vogelsoorten te beschermen, waaronder een aantal bedreigde roofvogelsoorten. En met succes: in het afgelopen decennium daalde het aantal Europese vogels minder snel. Ecologen benadrukken echter het belang van langdurig bindend overheidsbeleid voor natuurherstel, zoals de uitbreiding van beschermd natuurgebied, natuurvriendelijke landbouw en duurzame bosbouw en visserij.
Onderzoek naar natuurvriendelijke landbouw is de specialiteit van milieukundige dr. Jerry van Dijk (UU). Hij bestudeert hoe het Nederlandse landbouwsysteem de biodiversiteit beïnvloedt. In 2020 besprak Van Dijk in een lezing van Studium Generale hoe ons pesticidegebruik grote gevolgen had voor de insecten- en vogelafname in Nederland. Kunnen we deze biodiversiteitscrisis nog wel bestrijden? Van Dijk is optimistisch. Benieuwd naar zijn verhaal? Kijk de opname hier terug.