Radicalisering in coronatijd: welke kant gaan we op?

De coronacrisis zorgt bij bijna iedereen voor gevoelens van onzekerheid en machteloosheid. Voor een enkeling vormt dit ook een voedingsbodem voor radicale gedachten én geweld. Hoe werkt dit en wat kunnen we ertegen doen?
Leestijd 3 minuten — Wo 9 juni 2021
Hoe krijgen we vat op extreem gedachtegoed?

Met elke nieuwe versoepeling lijkt het einde van de coronacrisis in zicht te komen. Een crisis die in het begin zorgde voor verbroedering en veerkracht, maar later voor demonstraties, rellen en geweld. Meerdere corona-teststraten zijn vernield, medewerkers van het ziekenhuis of het openbaar vervoer werden belaagd en politici, OMT-leden en RIVM-topman Jaap van Dissel met de dood bedreigd. Ook hier in Utrecht maken de instanties zich zorgen over toenemende radicalisering, in het bijzonder corona-gerelateerde radicalisering, dikwijls aangezwengeld door complotdenken. Waarom vormt de coronacrisis een voedingsbodem voor deze vorm van radicalisering? Wie zijn de mensen die neigen naar extreem gedachtegoed en potentieel gewelddadig complotdenken? Wat kunnen we ertegen doen? Tijdens de laatste avond in de serie ‘Hoe krijgen we vat op extreem gedachtegoed?’ gingen sociaal psycholoog prof. Kees van den Bos (UU), historicus en terrorisme-expert prof. Beatrice de Graaf (UU) en Operationeel Expert Wijkagent Rogier Donk met elkaar in gesprek over het fenomeen en de dreiging van corona-gerelateerde radicalisering.

Kwestie van actie - reactie

“In crises als deze moet je met 50 procent van de kennis 100 procent van de besluiten nemen, en de gevolgen daarvan dragen,” sprak premier Rutte tijdens een persconferentie in maart 2020. In de maanden die volgden ervaarden veel mensen gevoelens van angst en onzekerheid, want niemand wist precies wat er aan de hand was en wat er nog ging komen. Het merendeel van de Nederlanders, ruim 70%, heeft vertrouwen in de overheid en de kennis van de experts. Maar voor 8-10% van de bevolking leidt onzekerheid tot ontevredenheid. Ze voelen zich machteloos en wantrouwen de overheid, het coronabeleid en de bijbehorende maatregelen. Dat maakt hen vatbaar voor extremistische gedachten en complottheorieën, en vormt daarmee een goede voedingsbodem voor radicalisering.

Maar, benadrukt sociaal psycholoog prof.dr. Kees van den Bos, dit abnormale gedrag komt niet enkel voort uit abnormale psychologische processen. Het is een heel natuurlijke reactie om op zoek te gaan naar de waarheid en in tijden van onzekerheid de controle in eigen handen te willen houden. Maar waar ligt die grens tussen natuurlijk scepticisme en radicaal gedachtegoed? Deze scheidslijn is dun, vertelt van den Bos aan de hand van de grafiek die je hieronder ziet. “Zodra groeperingen zich inzetten voor een radicaal andere wereld die binnen de wet blijft, is dit activisme. Maar wanneer ze vervolgens de wet als irrelevant gaan zien, en geweld als optie overwegen, dan spreken we van extremistisch gedrag.” Maar hoe besluiten mensen dan over te gaan tot geweld?

Kees van den Bos, 2021

In hetzelfde schuitje

Radicalisering is een grillig proces dat kan worden bekeken op drie verschillende niveaus: die van het individu, de groep en een overkoepelend macroniveau. “Het is een soort perfect storm waarbij alle drie de niveaus samenkomen,” vertelt historicus prof. Beatrice de Graaf. Radicaliserende individuen zijn vaak, anders dan gedacht, extreem rationele mensen. Wanneer er sprake is van onzekerheid en onduidelijkheid, gaan ze zelf op zoek naar antwoorden. Maar, benadrukt de Graaf, de wereld is nou eenmaal niet terug te brengen naar één waarheid. Dit kunnen ze maar moeilijk accepteren, en dus proberen ze grotere verklarende verhalen en gelijkgestemden te vinden - tegenwoordig vaak online. Want, hoewel er meestal over eenlingen wordt gesproken, gaan individuen feitelijk pas over tot geweld als ze denken dat ze worden gesteund. Wat dat betreft is deze wereldwijde pandemie een unieke situatie, we zitten immers met ons allen in eenzelfde situatie. En dus is de draagkracht voor extreem gedachtegoed een stuk groter. Van den Bos vult aan: “Het kantelpunt tussen activisme en extremisme gaat niet zozeer om de radicale gedachten, maar meer over het feit dat er radicale gevoelens mee samen gaan. Door steeds maar kwaad over een groep of persoon te denken, te spreken en daar grappen over te maken (of memes over de verspreiden) leidt dit tot dehumanisatie. Je ziet de persoon niet meer als mens, maar als object. Dat is heel gevaarlijk, want als je Jaap van Dissel hebt gedehumaniseerd kun je hem gemakkelijk bedreigen en zelfs tot actie overgaan.” Wat kunnen we hiertegen doen?

In gesprek met

“De enige manier waarop je erachter komt of iemand radicaliseert, is door met iemand in gesprek te gaan,” vertelt Rogier Donk, Operationeel Expert Wijkagent in Utrecht. Bij de politie komen dagelijks signalen binnen over personen die zorgelijk gedrag vertonen. Donk gaat bij hen op bezoek. Pas wanneer je echt met iemand gaat praten, kom je erachter wat iemand nou echt bezighoudt, hoe zijn of haar leven er uitziet en wat je voor die persoon kan betekenen. Wat hij vaak ziet is dat de coronapandemie gevoelens en gedachten heeft versterkt die er al heersten bij een kleine groep. Dat zijn vaak de mensen die de grip op hun eigen leven langzaam hebben zien verdwijnen: mensen met een depressie of burn-out of zij die hun baan of huis zijn verloren. Ze hebben ook vaak ruzie met instanties en dus een wantrouwen richting autoriteiten. Het gevoel te hebben dat ze gehoord worden, kan al enorm helpen.

Met het afbouwen van de coronamaatregelen, verwachten de sprekers ook dat de radicaliseringsproblemen afnemen. Maar, benadrukt de Graaf: “Radicalisering vindt altijd plaats in golven, en het is goed mogelijk dat de volgende golf al in aantocht is.” Willen we ingrijpen, dan is stap één altijd het gesprek aan gaan. Niet alleen als instantie, maar ook als vriend of directe familie. Geef radicaliserende personen het gevoel dat ze gehoord worden, zonder ze te betuttelen. Want zolang we met elkaar in verbinding blijven, kunnen we samen een stap vooruit zetten. We moeten ons ook realiseren dat het wantrouwen blijft bestaan. Je kunt het zien als een smeulend vuurtje. Als de omstandigheden het toelaten kan het vuur elk moment weer oplaaien.