Pompen of verzuipen
Heb je al zonnepanelen op je dak, ramen met dubbelglas en vloerverwarming geïnstalleerd? Denk je erover om een warmtepomp te nemen en te gaan koken op inductie? Of wacht je nog even af wat de uiteindelijke energierekening van al die aanpassingen wordt en blijf je voorlopig nog op het gas aangesloten?
De energietransitie is overal om ons heen. Zowel de overheid als lokale burgerinitiatieven zijn hard bezig om van fossiele energiebronnen zoals olie en kolen over te schakelen naar een CO₂-neutrale energievoorziening. Volgens jurist en politicoloog Sanne Akerboom (Universiteit Utrecht) gaan we het komende decennium alleen maar meer van die omslag merken. “Om de ambitieuze doelstellingen te behalen, moeten we namelijk flink aan de bak.”
Ambities waarmaken
De nationale en Europese ambities voor een duurzaam energiesysteem zijn hoog. In het Energieakkoord (2013) staat dat het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het totale energieverbruik 14 procent moet zijn in 2020. Deze doelstelling komt overeen met de EU-richtlijn Hernieuwbare Energie. Om deze 14 procent te behalen moet er fors meer elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen worden gehaald in plaats van fossiele bronnen zoals olie en gas, legt Akerboom uit. Met name windenergie speelt hierbij een belangrijke rol. Om de doelstelling op het gebied van hernieuwbare energie te behalen moet Nederland in 2020 onder meer 6000 megawatt via windmolens op land en 4450 megawatt via windmolens op zee opwekken.
Volgens Akerboom gaan we de 14 procent hernieuwbare energie niet halen, terwijl Nederland in Europa sterk achterloopt op dit gebied. “In 2018 had Nederland zelfs het kleinste aandeel hernieuwbare energie van alle Europese lidstaten.”
Ook de komende decennia staat Nederland nog veel te doen. In het Nederlandse Klimaatakkoord van 2019 staat dat er in verschillende sectoren stevige maatregelen moeten worden genomen om de CO₂-uitstoot in 2030 met 49 procent te verminderen. Ook Europa blijft ambitieuze doelstellingen formuleren. Deze maand maakte vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans een nieuwe klimaatwet bekend: 2050 moet Europa klimaatneutraal zijn. Om deze doelen te behalen moet ons energiesysteem verder verduurzamen.
Verschillende vlakken
Om de bovenstaande ambities ook daadwerkelijk waar te maken zijn er natuurlijk technologische veranderingen nodig in ons energiesysteem. Denk aan manieren om piekmomenten in het elektriciteitsnet te benutten, windmolens efficiënter te maken of veiligheidsproblemen bij ondergrondse CO₂-opslag tegen te gaan.
Volgens Akerboom heeft de transitie echter niet alleen een technische kant, maar speelt een groot deel van de transitie zich ook af op andere niveaus. De omslag naar een duurzaam energiesysteem is niet alleen een technologische uitdaging, deze vergt ook een transitie op economisch, politiek, juridisch en maatschappelijk vlak.
De energietransitie moet ook een eerlijke transitie zijn, waar iedereen aan kan deelnemen.
Economische transitie
Zo moet volgens Akerboom binnen het economische systeem veranderingen worden doorgevoerd om een CO₂-neutrale samenleving te ondersteunen. Gelukkig kan de overheid hierin wat betekenen. Denk aan subsidies om de aanschaf van een warmtepomp of het isoleren van een huis aantrekkelijker te maken voor burgers.
Anderzijds kan de overheid de markt in de gaten houden als het gaat om prijsstijgingen. Zo waarschuwden onderzoekers vorig jaar dat er in 2030 maar liefst 1,5 miljoen huishoudens met moeite de kosten voor elektriciteit kunnen opbrengen. Door overheidsingrijpen is vervolgens de gemiddelde jaarlijkse energierekening in 2020 met 170 euro gedaald.
De overheid moet er volgens Akerboom op letten dat er geen ‘energiearmoede’ ontstaat: huishoudens die de nieuwe, duurzamere systemen niet kunnen betalen of aan het einde van de maand een hogere energierekening krijgen: “De energietransitie moet ook een eerlijke transitie zijn, waar iedereen aan kan deelnemen.”
Juridische transitie
Een transitie naar een duurzamer energiesysteem vergt ook veranderingen binnen het juridische systeem. Zo moeten onder meer belemmeringen om te experimenteren met nieuwe duurzame technologieën en diensten worden weggenomen. Voor een duurzaam systeem zijn innovatieve oplossingen nodig die mede ontstaan uit experimenten en pilots. Het creëren van flexibele wettelijke kaders beidt ruimte aan pioniers met gedurfde, duurzame ideeën.
Een voorbeeld hiervan is waterstof. Een aantal nieuwe bedrijfjes experimenteert met auto’s die op waterstof rijden, maar wetgeving over dit soort nieuwe technologieën is vaak onduidelijk. Volgens Akerboom moeten we juist in de transitieperiode van nu tot 2050 flexibeler omgaan met wetgeving om deze projecten een kans te geven. “Al worden juristen daar soms wat zenuwachtig van.”
Een systeem vol onzekerheden
Het is daarbij van groot belang dat burgers eigenaarschap voelen over de energietransitie, legt Akerboom uit. “Als mensen voelen dat maatregelen door de overheid worden doorgedrukt, kan de energietransitie sterk tegen worden gewerkt.” In het noorden van Nederland werd de weerstand tegen windmolens zo hevig dat sommige mensen door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid werden aangemerkt als wind-extremisten." Bij acties tegen windmolens was sprake van bedreiging, intimidatie en vernieling. Door die vormen van weerstand hebben met name de plaatsing van windmolenparken op land enorme vertraging opgelopen.
Uit dit voorbeeld kunnen we volgens Akerboom wel zinvolle lessen trekken. Een transitie kan soms beter twee jaar langer duren als dit ervoor zorgt dat een technologie hierna zonder problemen kan opschalen. “Sneller is niet altijd beter. Informeer en betrek mensen in een vroeg stadium bij plannen en neem ze serieus. Een langere aanloop geeft uiteindelijk meer winst.”
“In 2018 had Nederland zelfs het kleinste aandeel hernieuwbare energie van alle Europese lidstaten.”
Benodigde infrastructuur
Volgens Akerboom is er één ding dat zeker is: “We moeten beginnen met beginnen.” Ondanks de vele onzekerheden die de transitie met zich meebrengt, is het zaak om in actie te komen, ook mét die onzekerheden in het achterhoofd. We weten dan misschien wel niet of er straks wel genoeg hernieuwbare energie is om alle elektrische auto’s op te laden, maar dit hoeft niet te betekenen dat de aanleg voor de benodigde infrastructuur van diezelfde elektrische auto’s moet worden stopgezet. Niet alle gemaakte plannen zullen uitwerken zoals gepland. Dat is onvermijdelijk. “Maar als we niets doen, gebeurt er uiteindelijk ook niets.”
Om de ambitieuze doelstellingen te behalen, moeten we namelijk flink aan de bak.