Het Nederlandse wij-gevoel is eeuwenoud

Historisch letterkundige prof. dr. Lotte Jensen gaat op zoek naar de wortels van ons wij-gevoel en komt uit bij vredesgeschriften uit de 17e eeuw.
Leestijd 3 minuten — Do 20 september 2018
17 miljoen mensen

De Nederlandse identiteit was één van de hoofdthema's van de Nederlandse verkiezingen in 2017. De VVD vond dat “normaal doen” hoort bij Nederlander zijn, het CDA wilde het wij-gevoel aanwakkeren door scholieren elke dag het Wilhelmus te laten zingen en GroenLinks wilde ons wij-gevoel inclusiever maken. Voor een begrip van een Nederlandse identiteit wordt er vaak teruggegrepen op de geschiedenis. Hollandse zeehelden zouden bijvoorbeeld op de typisch Nederlandse handelsgeest wijzen. Het debat over de Nederlandse identiteit is ouder dan de meeste mensen denken, volgens historisch letterkundige prof. dr. Lotte Jensen (RUN). Al ver voor de opkomst van het nationalisme in de 19eeeuw zijn er in Nederlandse 17eeeuwse vredesakkoorden discussies te vinden over wat het betekent om Nederlander te zijn, en wie daar wel en niet bij horen. Jensen: “Het vormen van een Nederlandse identiteit is per definitie een proces van in- en uitsluiting

Nationalisme is ouder dan de 19eeeuw

Veel mensen dateren de geboorte van de natie, nationalisme en dus een nationale identiteit in de 19eeeuw. Wetenschappelijke aanhangers van dit idee noemen zichzelf “modernisten”. Zij zien het ontstaan van de natie als een politiek 19e eeuws project, een sociaal construct, versterkt door de opkomst van massamedia en de uitvinding van tradities zoals volksliederen. Het uitvinden van tradities werd in veel Europese landen heel expliciet gedaan gedurende de 19eeeuw, waarbij men graag op de superioriteit van de eigen natie wees. Traditionalisten daarentegen, wijzen erop dat er al ver voor de opkomst van het nationalisme nationale identiteiten gevormd werden. Jensen: “Toen ik mijn onderzoek begon keek ik ook eerst naar de 19eeeuw, maar naarmate ik verder keek kwam ik steeds meer teksten tegen waarin al een wij-gevoel te vinden is, al ver voor die tijd.”. Ideeën over de Nederlandse identiteit zijn dus al veel ouder dan geconstrueerde nationalistische gevoelens uit de 19eeeuw.

"De Nederlander" volgens de vredesgeschriften

De 17een 18eeeuw kenmerken zich door de vele oorlogen die er in Europa woedden. Oorlogen eindigden meestal formeel in een vredesovereenkomst: de vrede van Münster, de vrede van Utrecht, de vrede van Aken en nog vele anderen. Het viel Jensen in haar onderzoek naar deze vredesgeschriften op dat juist ten tijden van vrede een opleving van de Nederlandse identiteit opleverde. In vreedzame tijden is het mogelijk om te reflecteren op wie wij Nederlanders eigenlijk zijn (ten opzichte van de voormalige buitenlandse vijand) en hoe wij willen samenleven. Het blijkt dat de vredesverdragen behoorlijk oorlogszuchtig zijn en doordrenkt zijn van Nederlandse zelfverheerlijking. In die vredesverdragen komt al een heel duidelijk beeld naar voren over wat het inhoudt om Nederlander te zijn. In alle teksten worden de Oranjes bejubeld, wordt het Nederlandse volk als uitverkoren gezien, kijkt men terug op canonieke momenten uit de roemrijke vaderlandse geschiedenis en wordt de Nederlander gezien als handelaar.

Constructie van identiteit gaat altijd gepaard met in- en uitsluiting

Een belangrijk onderdeel van dit gecreëerde beeld van de Nederlander in de vredesverdragen is dat het altijd gepaard gaat met een proces van in- en uitsluiting. Eén hecht volk, dat waren we nooit. In de lofzang voor de Oranjes komen patriotten er bekaaid vanaf. Het Nederlandse volk werd weliswaar als uitverkoren gezien, maar daaronder vielen alleen de protestanten, zéker niet de katholieken. En bij het verheerlijken van de vaderlandse geschiedenis wordt er heel selectief vergeten dat daarin ook veel slachtoffers zijn gevallen. “Vredesteksten zijn eigenlijk heel oorlogszuchtig”, aldus Jensen. Dit komt omdat er expliciet wordt afgerekend met de voormalig buitenlandse vijand, zoals de Spanjaarden, Fransen of Engelsen, maar ook wordt er een wij-gevoel gedefinieerd waarbij per definitie mensen (minderheden) buitenvallen.

De discussie over wat de Nederlandse identiteit inhoudt is dus al eeuwenoud, net zoals het proces van in- en uitsluiting. Ook hebben de eeuwenoude ideeën over de Nederlandse identiteit (tolerantie, handelsgeest, protestantse wortels etc.) nog steeds invloed op het huidige beeld van de Nederlandse identiteit. Over de huidige tijd is Jensen optimistisch: eigenlijk is het heel normaal dat in een tijd van vrede de vraag opleeft wie 'wij' zijn. Dat debat kan niet zonder heftige discussies, want een helemaal inclusief 'wij', waarin niemand zich buitengesloten voelt, is per definitie onmogelijk.