Tegen de stroom in
"Armoede is geen karaktergebrek, het is een geldgebrek. Waar los je dat mee op? Met geld,” zegt journalist Rutger Bregman (De Correspondent) stellig. Hij is groot pleitbezorger van het basisinkomen en zette met zijn boek Gratis geld voor iedereen – en vijf andere ideeën die de wereld kunnen veranderen(2014) het weer op de kaart. Tegen de stroom ingaan, begint vaak met baanbrekende ideeën en idealen. Waarom krijg je eigenlijk alleen geld als je werkt? Wat zou er gebeuren als we iedereen een maandelijkse toelage zouden geven, zonder voorwaarden?
Bregman: “Een basisinkomen gaat over vrijheid. Vrijheid van armoede, maar ook de vrijheid om de baan te kiezen die je leuk vindt, omdat je de zekerheid hebt dat je geld hebt wanneer je even zonder werk zit." Hij pleit voor durven dromen en experimenteren. Econoom en filosoof prof. dr. Ingrid Robeyns (Universiteit Utrecht) is stellig: utopisch denken is niet de oplossing. Ze houdt zich al zo'n 20 jaar bezig met het basisinkomen. Hoewel ze er veel sympathie voor heeft, neemt ze tijdens de laatste lezing in de reeks 'Tegen de stroom in' de rol van criticaster aan. We moeten voorbij de dromen en kijken naar de praktische invulling. “Wie het basisinkomen als realistisch beleidsinstrument wil propageren moet met een concreet voorstel komen. Laten we eerst eens voor verschillende groepen doorrekenen wie wat wint en verliest.”
"Als je pas een uitkering krijgt als je kan bewijzen dat je echt kansloos bent, ga je er uiteindelijk zelf misschien wel in geloven.”
Einde aan de bureaucratie
Als we het hebben over een gegarandeerd basisinkomen zijn er grofweg twee varianten: een universeel basisinkomen, of een negatieve inkomstenbelasting. De eerste optie betekent dat iedereen, jong of oud, arm of rijk, een maandelijks bedrag krijgt zonder daarvoor iets terug te moeten doen. Bij de tweede optie krijgt niet iedereen 'gratis geld', maar alleen mensen die onder de armoedegrens dreigen te zakken. Volgens Bregman zijn de netto kosten gelijk: rijke mensen zullen het basisinkomen dat ze ontvangen immers grotendeels terugbetalen via de belasting. De tweede variant is praktischer, maar heeft als nadeel dat er nog steeds een stigma blijft bestaan op het ontvangen van geld. Een groot verschil met het huidige uitkeringssysteem is dat de toelage onvoorwaardelijk is. Bregman: “Het zou een einde maken aan de enorme bureaucratie en controle van ons huidige systeem. Nu houden we mensen vast aan de onderkant. Als je pas een uitkering krijgt als je kan bewijzen dat je echt kansloos bent, ga je er uiteindelijk zelf misschien wel in geloven.” Een tijd terug sprak Bregman voor medewerkers van het UWV, die zich bezighouden met het verstrekken van uitkeringen en het aan het werk krijgen van mensen. Bregman: “Ik zei: eigenlijk zouden we jullie salarissen uit moeten keren aan de mensen jullie proberen te helpen.” Hij kreeg geen kritiek maar applaus. Het basisinkomen is simpel, doeltreffend en kan de samenleving een stuk mooier maken volgens Bregman. Het is daarom het proberen waard.
"Als de Duitsers ons basisinkomen willen betalen zeg ik: kom maar op met dat geld!"
Een alternatief voor de verzorgingsstaat?
Voor econoom en filosoof prof. dr. Ingrid Robeyns is utopisch denken niet de oplossing. Het zijn juist de details die er toe doen, maar daar laten zowel de voor- als tegenstanders zich niet over uit. “Het basisinkomendebat is verwarrend, misleidend en dogmatisch,” stelt ze. “Er is teveel 'cherry-picking' van empirische gegevens en concrete details ontbreken.” Zij houdt zich al zo'n 20 jaar bezig met het basisinkomen en bezocht in het kader daarvan een basisinkomenproject in Namibië. Robeyns is voorzichtig met de conclusies die je uit zo'n experiment kan trekken: “Experimenten vertellen ons niet zoveel over de bredere economische en maatschappelijke gevolgen,” zegt Robeyns. “In de experimenten die tot nu toe zijn gedaan gaat het altijd om een geldinjectie van buitenaf. Als de Duitsers ons basisinkomen willen betalen zeg ik: kom maar op met dat geld! Maar we moeten kijken naar hoe we dit intern zouden financieren. Waar komt het geld vandaan? En welke andere toeslagen en welvaarsvoorzieningen zouden we kwijtraken?”
Kwetsbare groepen
Allereerst moeten we de armoedegrens voor ogen houden. Sommige voorstellen voor basisinkomens gaan onder de grens van 971 euro die je nodig hebt om te overleven. Voor wie niet kan werken naast het basisinkomen is dat problematisch. Het basisinkomen maakt geen onderscheid tussen mensen met een specifieke behoefte of beperking en anderen. Raken zij in armoede als voorzieningen verdwijnen door het basisinkomen? Robeyns spreekt haar zorg uit: “We moeten voorkomen dat het basisinkomen een soort van zwijggeld wordt. Je hebt niet alleen recht op inkomen, maar ook zinvolle arbeid of dagbesteding. Juist voor kwetsbare groepen is dat van belang, om te voorkomen dat ze in sociaal isolement raken.” Het aantal sociale werkplekken is onder het afgelopen kabinet sterk gedaald. Mensen met een beperking moeten meedraaien op de gewone arbeidsmarkt. Maar de helft van de werkgevers blijkt niet van plan mensen met een beperking in dienst te nemen, zo blijkt uit een recent rapport van het SCP. En hoe zit het met kinderen? In de meeste basisinkomenvoorstellen is de toelage voor kinderen laag. Op dit moment leeft 10% van de kinderen in Nederland in armoede. De lage toelage in combinatie met het afschaffen van de kinderbijslag geeft het risico dat dit aantal stijgt in plaats van daalt. Robeyns: "Uiteindelijk moet je je afvragen: is een universeel basisinkomen, dat rekening houdt met de menselijke diversiteit, en dus ook voorzieningen voor gehandicapten behoudt, betaalbaar? Ik zou willen dat het zo was. Dat meen ik uit de grond van mijn hart. Maar ik denk van niet.” Om écht te weten wat het effect zou zijn van een basisinkomen moet je het grootschalig invoeren en ons hele systeem drastisch veranderen. Maar het is moeilijk experimenteren met de hele samenleving.
Benieuwd naar de rest van de discussie tusen Robeyns en Bregman? Kijk de lezing in het geheel terug.