Labbekakkerige politiek

Op 22 april 2016 tekenden in New York 174 landen het Akkoord van Parijs. Wereldleiders sloegen de handen ineen en lachten de tanden voor de camera’s bloot. Een belangrijk en veelbetekend moment. Toch?
Leestijd 4 minuten — Wo 15 februari 2017
Bij de wortel

Nee, zegt econoom en voormalig staatssecretaris prof. dr. Rick van der Ploeg (Oxford University). Het klimaatakkoord in Parijs is een wassen neus. "Een belofte doen, zonder te laten zien wat er moet gaan gebeuren is niet geloofwaardig" aldus Van der Ploeg. Tijdens de lezing 'Duurzaam sturen' legt hij de diepere economische en politieke oorzaken van klimaatverandering bloot. CO2-productie wordt gesubsidieerd en belasting wordt geheven op verkeerde zaken en plekken. De grootste vervuilers betalen het minst. En ondertussen maken politici verkeerde keuzes. Welke stappen moeten we nemen om het klimaatbeleid daadkrachtig te maken? Hoe gaan we van 'ja knikken' naar 'ja doen'?

Politiek falen

In Parijs sprak men af dat de gemiddelde temperatuur op aarde mag niet meer dan twee graden Celsius mag stijgen. Het is een shared effort. Alle landen die het verdrag ondertekenden zijn verplicht om bij te dragen aan de vermindering van uitstoot van broeikasgassen. Maar nergens in het Akkoord staat hoe elk land dit gaat doen. Het is een belofte zonder te weten hoe we die moeten inlossen. Het belasten van CO2-productie zou een goede maatregel zijn. Maar het aankondigen van dergelijke maatregel, kan leiden tot 'de groene paradox': een opvoering van de olie- en gaswinning om de maatregel te ontlopen, waardoor er op de korte termijn alleen maar meer uistoot van CO2 plaatsvindt. Op dit moment richt het meeste beleid zich nu op het belasten van gebruik van fossiele brandstoffen. Maar om de 2 graden grens te halen, moeten we die brandstoffen in de grond laten zitten. Niet het gebruik, maar de productie zou belast moeten worden.

Een ander probleem dat Van der Ploeg noemt is 'carbon leakage', het 'weglekken' van CO2. De rechten die elk land heeft op een bepaalde hoeveelheid uitstoot, zijn verhandelbaar. Als een Nederlands bedrijf aan zijn uitstoottax zit, dan kan deze emissierechten kopen van een bedrijf in Afrika dat minder uitstoot omdat het minder produceert. CO2 kan zo 'weglekken' naar andere, vaak minder ontwikkelde landen. Een beter idee volgens Van der Ploeg: grensbelasting op CO2. Over alle im- en export van CO2 moet belasting betaald worden. Voor de staat van de aarde maakt het natuurlijk niet uit waar ter wereld de uitstoot plaatsvindt. Als de CO2 eenmaal in de atmosfeer is, is het een gezamenlijk probleem.

Gezamenlijk een probleem creëren is helaas een stuk gemakkelijker dan gezamenlijk een probleem oplossen. Er is sprake van een 'prisoner's dilemma'. Samen kan er voordeel gehaald worden, maar degene die de eerste stap zet loopt ook een risico op economische nadelen. Elk land wil een freerider zijn en kijkt daarom de kat uit de boom. Op nationaal niveau doen politici hieraan mee en stellen het maken en naleven van daadkrachtig milieubeleid uit. Ze bedienen de kiezer liever op de korte termijn dan op de lange termijn.

Gevestigde belangen

Er is volgens Van der Ploeg sprake van een innige band tussen de politiek en het bedrijfsleven. Veel politici belanden daar namelijk na hun politieke loopbaan. Wim Kok, minister-president toen Van der Ploeg staatssecretaris was, aanvaardde later een commissariaat bij Shell. En zo zijn er velen. Het gevolg: “Geen wet gaat door de Kamer zonder dat Shell daar zijn rubberen stempel op heeft gezet”, verzucht Van der Ploeg. Bedrijven die fossiele brandstoffen produceren hebben door middel van lobbyactiviteiten een flinke vinger in de pap van de overheid. De bedrijven die verantwoordelijk voor zijn 80% van de uitstoot, betalen nog niet de helft van de belastingen daarover. De grootste vervuilers betalen het minste. Het zijn de huishoudens en kleine bedrijven die daarvoor opdraaien.

Daarnaast hebben olie en gasreuzen zoals Gazprom, PetroChina en Exxonmobil enorme voorraden olie en gas. De top 10 olie- en gasbedrijven beschikken samen over iets meer dan honderd gigaton CO2. Willen we iets doen voor de wereld, dan zouden ze deze tonnen onaangeroerd in de bodem van de aarde moeten laten zitten. En dat betekent enorme bedragen die afgeschreven moeten worden: economisch verlies. Vooral voor wie investeerde in deze bedrijven. En laten dat nu bijvoorbeeld de grote pensioenfondsen in Nederland zijn. Probeer daar de burger als politicus maar eens voor warm te maken.

Stop met subsidiëren

Een duurzame toekomst is volgens Van der Ploeg allereerst alleen mogelijk als overheden stoppen met het subsidiëren van wat evident schadelijk is. Omdat politiek en bedrijfsleven te nauw met elkaar verweven zijn, is een maatschappelijke beweging nodig. Een beweging die een oproep doet aan onze pensioenfondsen: ga fossielvrij! Eis het van je werkgever. Ook pleit Van der Ploeg voor een onafhankelijke instantie die het klimaat in de gaten houdt en boetes uitdeelt wanneer dat nodig is. Want “klimaat is te belangrijk om aan politici over te laten."

Lezing gemist? Bekijk de lezing 'Duurzaam sturen'.