Experimenteren in de stad

Er is sprake van een paradigmawisseling in de stedelijke ontwikkeling. Niet langer zijn top-down duurzaamheidsstrategieën en -visies bepalend. De transitie begint bij een kleine groep dwarsdenkers.
Leestijd 3 minuten — Wo 22 februari 2017
Bij de wortel

Nationale overheden slagen er niet in om een radicale verduurzaming van de economie te realiseren. De stad claimt de rol van 'change agent' en rekent af met duurzaamheidsbeleid dat top-down wordt opgelegd. Prof. dr. Rob Raven (Innovatiewetenschap, UU) vertelt over de mogelijkheden die de stad biedt op weg naar een duurzamere toekomst. Maar ook over de moeilijkheden.

Toenemende belang van de stad

We trekken steeds meer naar de stad. In 2050 zal 70% van de wereldbevolking in de stad wonen. Daarmee zijn steden een belangrijke factor in het ontwikkeling van de aarde. En ze zijn kwetsbaar. Veel grote steden bevinden zich in de buurt van de zee of het water. Daardoor ervaren ze als eerste de gevolgen van klimaatverandering. De focus op de stad als pion in de strijd om duurzaamheid is dus niet gek. Maar het doorvoeren van duurzaam beleid is niet gemakkelijk.

Voor verduurzaming is namelijk verandering nodig. Veel verandering. En Raven legt uit dat steden vastzitten in bepaalde systemen. Hij stelt dat er een ommezwaai nodig is om ons denken en handelen te veranderen. Maar dat is niet gemakkelijk. Dominante systemen, zoals autorijden, zitten diep geworteld in de maatschappij op materiële, institutionele en cognitieve niveaus: er zijn wegen aangelegd, er is regelgeving, een garage waar je je auto naartoe kan brengen en er is een opleiding voor monteurs. Alternatieve systemen, zoals bijvoorbeeld de zelfrijdende of elektrische auto stuiten hierdoor op veel weerstand. Aan autorijders wordt veel geld verdiend, het CBR gedijt bij mensen die hun rijbewijs willen halen en veel mensen vinden het een heel prettig idee om een auto te hebben. Zelfs als ze er maar één keer per week gebruik van maken.

Maar naast deze complicaties bieden steden ook veel ruimte voor innovatie door kennis en kapitaal. Er is diversiteit, beweging en eigen initiatief. Dat maakt van de stad ook de ideale plek waar niches kunnen ontstaan: veilige ruimtes waarbinnen innovatie en experimenten tot stand kunnen komen.

Experimenten als nieuw handelingsperspectief

Raven pleit voor een nieuw paradigma voor stedelijke ontwikkeling. Niet langer moet in steden top-down visies worden opgelegd. Het experiment moet worden omhelst. Bottom-up experimenten die zijn gedreven door maatschappelijke uitdagingen. Zeker als ze streven naar participatie en inclusiviteit. Als de focus ligt op de praktijk in plaats van de theorie en ontwikkeling plaatsvindt in een sfeer van onzekerheid. Door middel van 'tinkering' en 'trial and error' kan zo een duurzame beweging in stand worden gezet. Lokale overheden zouden hiertoe veilige ruimtes moeten creëren. Zo is er in Berlijnse stadstuin een “urban farming movement” tot stand gekomen. Een sociale beweging, waar ruimte wordt gecreëerd om te experimenteren en na te denken over voedsel en biodiversiteit in de stad.

Dit soort lokale initiatieven worden vaak gesteund door steden, maar op landelijke niveau lopen ze vaak tegen grenzen aan. Zo wilde de burgemeester van Eindhoven zijn stad een half jaar laten experimenteren met Uber om te kijken onder welke condities dat wel of niet kon werken. Maar nationale taxiregelgeving stak hier een stokje voor.

Voorbij het experiment

Het klinkt leuk, dat experimenteren. Maar hoe breng je met een experiment radicale verandering teweeg? Hoe schaal je experimenten op? Initiatieven beginnen vaak heel klein. 40 jaar geleden bevonden gebruikers van zonnepanelen zich in de marge. Er was sprake van een trage en moeilijke start en ze stuitten op veel onbegrip. In 2017 kijkt niemand meer raar op van zonnepanelen, maar dat heeft wel een tijd geduurd.

Raven beschrijft vier stadia die een maatschappelijke beweging doorloopt voordat het echt geworteld raakt in een samenleving. Eerst moet het groeien: meer deelnemers moeten betrokken raken. Vervolgens moet het experiment zich op meerdere plekken gaan voltrekken. In een volgend stadium wordt een experiment gekoppeld aan andere initiatieven en tot slot leidt het experiment tot institutionele verandering op een hoger niveau. Maar, geduld is misschien wel het belangrijkste. Raven: “Eén experiment verandert niet de wereld. Alle transities beginnen kleinschalig.”