Tegenwoordig hebben we meestal onze telefoon of de TomTom om ons de weg te wijzen. Vroeger vonden mensen hun weg aan de hand van de sterren en landkaarten. Overigens waren die lang niet altijd even accuraat, zo stuitte de ontdekkingsreiziger Colombus eigenlijk per ongeluk op Amerika. Sinds die tijd is de wereld steeds beter in kaart gebracht. Maar maken nieuwe technieken ons ook betere navigators, of juist niet?
Dat is een vraag waar ook de wetenschap zich mee bezighoudt. Het Navigatielab van de Universiteit Utrecht onderzoekt hoe mensen routes onthouden en zich oriënteren. Dat doen zij door middel van een test in virtual reality. Proefpersonen lopen rond in een virtuele omgeving, en tegelijkertijd wordt hun gedrag geobserveerd. Zo willen de onderzoekers erachter komen wat er gebeurt in ons hoofd als we de juiste weg proberen te vinden.
Dat levert soms fascinerende verschillen op: tussen jong en oud, tussen man en vrouw. Zo blijkt dat je rond je dertigste het scherpst bent als het gaat om het vinden van de weg. Dr. Ineke van der Ham (Psychologische functieleer) maakt deel uit van het onderzoeksteam, en kijkt in het bijzonder naar hoe het komt dat mensen van elkaar zoveel kunnen verschillen in navigatievermogen, en kijkt onder andere naar hoe mannen en vrouwen anders navigeren. Zijn mannen nu beter in het vinden van de weg dan vrouwen, zoals vaak wordt beweerd? Wellicht bestaan er verschillende vormen van navigeren die elk hun eigen voordelen en nadelen kennen. Door inzicht te krijgen in de werking van het brein als iemand navigeert, kan je helpen bij het aanleren van routes. Zo zouden mensen met een hersenbeschadiging, die moeite hebben met oriënteren, hierbij gebaat zijn.
Hoe effectief is jouw manier van navigeren? Je kan er nu proefondervindelijk achter komen op Festival deBeschaving. Vind daarvoor eerst je weg naar het Experimentenparcours en doe mee. Ontmoet er dr. Ineke van der Ham en praat verder.