10 geboden revisited
Religie speelt niet langer de rol zoals zij dat in het verleden heeft gedaan. Kunnen we nog wat leren van het gebod “Gij zult geen andere goden hebben” in de moderne wereld? In de tweede lezing in de reeks 10 geboden revisited vertelt prof. dr. Hans Achterhuis dat dit tweede gebod ons kan behoeden voor absolute ideologieën. In tegenstelling tot prof. dr. Maarten van Buuren die liet zien dat kennis van de tien geboden niet per se nodig is (omdat we Spinoza hebben), stelt Achterhuis dat kennis van de tien geboden nog steeds nuttig is.
De weg naar één god
“Gij zult geen andere goden hebben.” Wie dit gebod leest, denkt dat met dit gebod geen plek is voor het bestaan van andere goden naast de eigen god. Toch is dat niet het geval, volgens Hans Achterhuis. Hij laat zien dat andere goden nog steeds een plek hebben in religies, ook al vereren ze er maar één. Zo kent het Jodendom de god Jahweh, die de vroege Joodse god Eel opvolgde. Naast Jahweh bestaat lange tijd de god Ashera, die het nomadische volk ondersteunde op haar tochten naar nieuwe gebieden. Ook de Bijbel biedt dus ruimte voor andere goden.
Achterhuis beschrijft dat uit het bestuderen van de Bijbel blijkt dat het christendom niet helemaal monotheïstisch is. Dat blijkt uit vers 26 van Genesis 1: “Laat ons mensen maken.” De Bijbel volgt volgens hem hiermee de traditie van andere religieuze mythes en verhalen, waarbij de hoogste god in overleg met andere goden besluit hoe zij de mens vorm moeten geven. Toch krijgen die andere goden steeds minder aandacht. Daarmee begint wat de Franse filosoof Marcel Gauchet 'de onttovering van de wereld' noemt in zijn gelijknamige boek.
De onttovering van de wereld
In Gauchets boek beschrijft de filosoof hoe dit proces van onttoveren verloopt. Voor het ontstaan van het monotheïstische geloof zijn goden deel van de natuur en de mens. Goden zorgen voor bliksem, regen, een goede oogst en zijn van invloed op de handelingen van mensen. Met de introductie van de enkele god vervaagt dit beeld. God zit niet langer in de natuur, maar hij overstijgt deze. Dat leidt tot meer afstand tussen god en mens. En daarmee krijgt de mens een grotere rol. Illustratief hiervoor is de uitspraak van Friedrich Nietzsche: “God is dood. Wat nu?” Gods dood biedt de mens de mogelijkheid zijn leven vorm te geven naar de waarden die hij zelf belangrijk vindt. Er bestaat geen absolute waarheid die je vertelt wat je moet doen. Je kunt je handelingen niet rechtvaardigen met Gods woord. Gods woord vertelt je alleen wat je niet moet doen. Wat de mens wel moet doen staat open voor een eigen interpretatie. Achterhuis noemt dit de mogelijkheid tot een persoonlijk, spiritueel geloof. Maar daar zit ook een keerzijde aan.
Afgoden van nu
Wanneer de mens geen persoonlijke, spirituele weg voor zichzelf vindt, is hij vatbaar voor andere ideeën. De mens kan vervallen in het kritiekloos opvolgen van ideeën van anderen. Dat opent volgens Achterhuis de weg voor nationalisme of fundamentalisme. Deze ideologieën gaan er van uit dat er wel degelijk absolute waarden zijn waarnaar de mens zou moeten leven. Een moderne interpretatie van het tweede gebod waarschuwt de mens daarvoor. “Gij zult geen andere goden hebben” moet de mens behoeden voor het kritiekloos aanvaarden en blind naleven van andermans denkbeelden. De mens moet kritisch zijn ten opzichte van de ideeën van anderen en zijn eigen weg zien te vinden. De leefregels zijn volgens Achterhuis dus nog steeds bruikbaar. Want hoewel we Spinoza hebben, geeft een herinterpretatie van de tien geboden in het licht van de moderne wereld je de kennis dat jijzelf en niemand anders je leven vorm dient te geven.
Benieuwd hoe jij met deze geboden je leven vorm kunt geven? Kijk dan de lezing Geen andere goden van prof. dr. Hans Achterhuis terug. Over twee weken, op 3 maart, volgt de derde lezing in de reeks 10 geboden revisited door prof. dr. Maarten van Buuren over het beeldverbod.