Van nature kunstmatig
Gentherapie, levende computervirussen en zelf thuis je eigen gehaktbal printen. Het klinkt futuristisch, maar deze dingen bestaan al of zullen binnen korte tijd werkelijkheid worden. De wereld verandert doordat biologie en technologie met elkaar verweven zijn geraakt en daarmee een biotechnologische revolutie inluidden. Het is goed mogelijk dat wij mensen dingen, of misschien zelfs leven gaan scheppen. Maar kunnen we deze processen in de hand houden? Volgens prof. dr. Jos de Mul moeten we heel goed nadenken bij elke stap die we nemen.
Sleutelen aan het leven
Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de kennis op het gebied van biologie en informatica zich snel. Biologen kraakten in 1953 'de code van het leven': Watson en Crick beschreven de structuur van DNA. De informatica nam een vlucht doordat in de oorlog codeermachines nodig waren en een vorm van internet werd uitgevonden om militaire informatie digitaal op te slaan. De biologie richtte zich tot de informatica omdat in DNA immers informatie besloten ligt die gezien kan worden als data waar je mee kunt puzzelen. Computerwetenschappers wendden zich op hun beurt tot biologen met vragen over intelligentie bij mens en dier, omdat pogingen tot het ontwikkelen van kunstmatige intelligentie en de bouw van slimme robots mislukten. Het bij elkaar komen van deze vakgebieden zorgde voor een paradigmawisseling: van een mechanistisch naar biotechnologisch wereldbeeld.
De traditionele wetenschap was mechanistisch, zij hield zich bezig met analyseren, wetmatigheden zoeken en materie beheersen. Wetenschappers wilden bijvoorbeeld de kleinste deeltjes ontdekken, daar wetten bij formuleren en vervolgens structuren nabouwen. De huidige biotechnologische wetenschap probeert te synthetiseren, te programmeren en te manipuleren. Nu de nucleotiden (de bouwstenen van DNA) bekend zijn, proberen onderzoekers daar zelf leven mee te bouwen. Maar nabouwen is hierbij niet genoeg, wetenschappers zoeken manieren om de natuur te verbeteren. Het aan – en uitzetten, weghalen of plaatsen van bepaalde genen in een genoom bijvoorbeeld. Wat de uitkomsten zijn van dit soort manipulaties is vaak onvoorspelbaar. Daarom simuleert men dat eerst met de computer (programmeren) om het dan pas echt in planten en dieren toe te passen (manipuleren).
Waarom doen we dit?
De biotechnologische revolutie is volgens De Mul nodig voor de overgang van grijze naar groene technologie. De groei van de wereldpopulatie zorgt dat we fysiek en ethisch tegen grenzen aanlopen. Er is te weinig eten en brandstof, en we vragen het uiterste door mens en dier in te kleine ruimtes te plaatsen: steden en stallen barsten uit hun voegen. Net zoals de jagers en verzamelaars (homo sapiens 1.0) overgingen in de agrarische mens (homo sapiens 2.0) moeten wij nu over naar de biotechnologische mens (homo sapiens 3.0). Volgens de beroemde natuurkundige Freeman Dyson zal groene technologie de wereld redden.
Is dit alleen maar goed?
Op deze wijze klinkt het utopisch, manier toch zijn er kanttekeningen, zo waarschuwt De Mul. De biotechnologische revolutie gaat gepaard met open source biology: biologische kennis die voor iedereen toegankelijk is. Daar maken ook bedrijven gebruik van en die hebben niet altijd even wenselijke intenties. Zo wilde de biotechnologische multinational Monsanto menselijke genen patenteren, maar de rechter stak hier een stokje voor.
De biotechnologische revolutie brengt dus risico's en ethische vragen met zich mee. Moeten we alles wat we kunnen doen ook willen doen? Want wat als wij genen in ons lichaam modificeren, om licht te geven in het donker of om atletischer te worden? En wat als deze modificaties alleen mogelijk zijn voor de 'lucky few'? Ontstaan er dan verschillende soorten mensen: de 'gefortuneerde' genetisch verbeterden en de mensen die 'normaal' blijven? Misschien niet als deze technologieën voor iedereen beschikbaar worden. Een DNA synthetiserende printer kun je nu al voor 1000 euro aanschaffen en biobricks - DNA sequenties - zijn online te bestellen. Zelf bloemzaadjes printen behoort binnenkort tot de mogelijkheden. Maar je kan het ook gebruiken om een virus te maken en naar je irritante collega te sturen.
Moeten we dit willen en doen?
Het is de grote vraag waar we ons komende decennia over moeten buigen: moeten we alles inzetten voor mensverbetering? De overheid heeft vanwege deze afwegingen een commissie om raad gevraagd hoe om te gaan met deze technieken. Die kwam tot nu toe niet verder dan de contradictio in terminis: “we moeten rekening houden met onzekerheden”.
Bekijk de lezing 'Over de nieuwe mens'.
Dit stuk verscheen ook in het Studium Generale Magazine.