Gastcolumn van dr. Erik Bijleveld (Gedragswetenschappen, UU). Hij sprak afgelopen seizoen tijdens de Culturele Zondagen Colleges over presteren onder druk.
Scholieren krijgen stickers als ze zich inspannen; ze moeten nablijven als ze luieren. Werknemers krijgen bonussen als ze goed functioneren; ze worden ontslagen als ze stilzitten. In onze maatschappij zijn beloning en straf de meest gebruikte gereedschappen om mensen te motiveren. Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Als we willen dat andere mensen harder gaan werken, hanteren we de beproefde recepten van beloning en straf—en voilà: betere prestatie zou het gevolg moeten zijn.
De realiteit is echter vaak anders. Er zijn situaties waarin meer motivatie juist leidt tot slechtere prestatie. Denk bijvoorbeeld aan sollicitatieprocedures, waar kandidaten onder hoge druk staan om slimme opmerkingen te maken en gaan stotteren. Denk aan rijexamens, waar leerlingen ondanks goede oefening toch vaak de mist in gaan. En denk aan Nederlandse profvoetballers, die de neiging hebben om juist de meest beslissende penalty's te missen.
Choking
Choking under pressure is de naam van het verschijnsel dat mensen slechter presteren dan ze eigenlijk kunnen wanneer motivatie om te presteren heel hoog is. Hoe komt het dat motivatie—een proces dat meestal heel functioneel is—toch zo'n donkere keerzijde heeft? Ik ben heel gefascineerd door deze vraag. In mijn werk onderzoek ik dan ook hoe goede (en slechte) prestatie tot stand komt. Wat is de biologische oorsprong van choking? Wie is er het meest geneigd te falen, en wie haalt juist het beste uit zichzelf?
Psychologen hebben al veel onderzoek gedaan in deze richting. Eerder onderzoek heeft er vooral toe geleid dat de psychologische processen die roet in het eten gooien bij extreem hoge motivatie, goed in kaart zijn gebracht.
Ten eerste speelt het werkgeheugen—het mentale systeem dat informatie tijdelijk actief houdt—een grote rol. Het werkgeheugen is namelijk essentieel om goed te presteren op taken waarbij nagedacht moet worden (bijvoorbeeld examens, en sporten waar strategische beslissingen belangrijk zijn). Wanneer mensen onder druk staan, zo blijkt uit onderzoek, wordt het werkgeheugen gedeeltelijk opgevuld door irrelevante gedachten en zorgen (“als ik deze wedstrijd verlies kan ik het kampioenschap vergeten” of “als ik voor dit examen zak moet ik de hele zomer doorstuderen”). Door deze afleidende gedachten is het werkgeheugen minder beschikbaar voor de taak waarvoor het eigenlijk juist nodig is. Een goede strategie gebruiken bij tennis of een som goed uitrekenen op een wiskunde-examen, is er niet meer bij.
Ten tweede hebben mensen de neiging om, als ze onder druk komen te staan, te veel aandacht op hun eigen bewegingen te richten. Een goed voorbeeld hiervan is de service in tennis. Dit is een beweging die door gevorderde spelers tienduizenden keren is geoefend, en die normaal gesproken zonder veel bewuste aandacht uitgevoerd wordt. Prestatiedruk zorgt ervoor dat mensen die bewuste aandacht juist wél gaan gebruiken bij dit soort bewegingen. Dat is helemaal niet nodig. Integendeel: bewuste aandacht verstoort de vloeiende uitvoering van goed-aangeleerde bewegingen.
Hoewel we dus weten hoe choking under pressure zich ongeveer voltrekt, weten we heel veel ook nog niet. Zo weten we nog weinig over de biologische oorsprong van choking, al heb ik het vermoeden dat de neurotransmitters dopamine en norepinephrine een belangrijke rol spelen. Meer begrip van de biologische oorsprong van choking zal helpen om vooraf beter te voorspellen wie gaat falen onder druk, en wie juist niet. Dit zal van nut zijn om mensen te kunnen selecteren die baat hebben bij extra mentale begeleiding, bijvoorbeeld bij examens, op de werkvloer en in de sport. Zodoende kan de psychologie helpen om menselijke prestatie te optimaliseren, zelfs op de momenten die er het meeste toe doen.
Deze column verscheen ook als bijdrage in het Studium Generale Magazine.