500 jaar geschiedenis
“Industriële revolutie”, het klinkt alsof de wetenschap ineens met grote sprongen vooruitging. Toch gaat vooruitgang vaak niet zo soepel, en zijn er vele tegenslagen die overwonnen moeten worden. Zo ging het ook met de stoommachine. Tijdens de tweede lezing in de serie 500 jaar geschiedenis vertelde prof. dr. Maarten van Rossem ons hoe het verder ging met de stoommachine. De basis was er, maar voor de stoommachine echt een grote rol kon gaan spelen in de industriële revolutie moest er nog heel wat gebeuren. Hoe kwam uiteindelijk de eerste stoomtrein tot stand? En wat zegt dit over vooruitgang?
In het begin speelde de stoommachine nog nauwelijks een rol in de industrialisatie. Vooral de katoenindustrie maakte grote ontwikkelingen door en werd gemechaniseerd op waterkracht. Grote economen hadden weinig vertrouwen in de nieuwe ontwikkelingen. 'Dat kan niet goed gaan' dacht Adam Smith. En ook econoom David Ricardo dacht dat de economie uiteindelijk zou stagneren. Dat was waarschijnlijk ook gebeurd, als de stoommachine niet zo'n grote rol was gaan spelen. De weg van stoommachine naar stoomtrein was echter nog lang.
Van stoommachine naar stoomtrein
Om de stoommachine succesvol te maken moest er nog heel wat verbeterd worden. Eén van de problemen was dat om condensatie te laten plaatsvinden de cilinder steeds moest worden opgewarmd en afgekoeld, dat kostte erg veel energie. James Watt kwam met de oplossing toen hij tijdens een wandelingetje ineens een Eureka-moment had. Hij bedacht de koelkamer, een vat dat aan de stoommachine gehangen kan worden zodat het condensatieproces buiten de cilinder kan plaatsvinden waardoor de cilinder permanent op hoge temperatuur kan blijven. Andere uitvinders probeerden ook stoommachines te maken, maar Watt blokkeerde hen door ze geen gebruik te laten maken van zijn patent. Maar dan wordt er een nieuwe uitvinding gedaan: door de druk te verhogen is condensatie helemaal niet meer nodig. De stoom ontsnapt met een sissend geluid, het geluid dat we allemaal wel kennen van de stoomtrein. Op kerstavond 1801 is het dan eindelijk zo ver: stoomwagen The Puffing Devil maakt zijn eerste ritje. Erg revolutionair is het nog niet, de wagen kan 10 ton ijzer vervoeren over 16 kilometer, met een gemiddelde snelheid van 4 kilometer per uur. Maar het is een begin.
Problemen met de rails
De stoomwagon was er, maar kon nog niet gebruikt worden voor goederentransport vanwege een andere complicatie: de rails. De houten rails was niet bestand tegen het gewicht van de locomotief. Hierdoor had de stoomwagon nog geen brede toepasbaarheid, en het zou nog enkele decennia duren tot hier een oplossing voor gevonden werd. In 1814 wordt de eerste locomotief uitgevonden die rijdt op een rails van smeetijzer, ook wordt het gewicht van de locomotief verdeeld. De mijnwereld had grote belangstelling voor de mogelijkheden die goederentransport per rails zou bieden en in 1825 ging de eerste spoorlijn voor kolentransport in gebruik. Toen rond 1860 ook stalen rails in grote hoeveelheden ter beschikking kwam kon er al snel meer rails aangelegd worden. En, tot slot nog een leuk feitje: de eerste spoorlijn was 143,5 centimeter breed, precies de spoorbreedte die nu nog gebruikt wordt. Soms zijn uitvindingen dus ook gewoon 'af'.
Vooruitgang komt dus nooit in één keer, tegenslagen moeten worden overwonnen en het kan lang duren voordat een uitvinding ook daadwerkelijk een praktische toepassing krijgt. Zo ging het ook met de stoommachine, die aan de basis stond voor de ontwikkeling van de eerste stoomtrein.
Kijk de hele tweede lezing in de serie 500 jaar geschiedenis online terug. Over twee weken zal prof. dr. Maarten van Rossem ons vertellen hoe het verder ging met de revolutionaire ontwikkelingen van de afgelopen vijf eeuwen.