500 jaar geschiedenis
Rond 1500 waren de economische verschillen in de wereld nog klein. Maar rond 1900 was alles anders. West-Europa had tachtig procent van de wereld veroverd en de industriële revolutie was in volle gang. De revolutie deed zich eerst traag en lokaal voor. Maar na 1850 werd het zichtbaar dat de wereld ingrijpend ging veranderen. Historicus Maarten van Rossem vertelde tijdens zijn laatste lezing in de serie 500 jaar geschiedenis over hoe de industriële revolutie tijdens de 19e eeuw in een stroomversnelling raakte. Welke veranderingen vonden er in die periode plaats? En hoe ontstond zo een nieuwe wereld?
Uitvindingen die de wereld veranderden
Van 1850 tot 1914 vond de grootste breuk met het verleden in de menselijke geschiedenis plaats. Er kwamen auto's, radio's, telefoons, vliegtuigen en elektriciteit. Niet alleen zagen die uitvindingen het licht, ze werden ook in rap tempo ruim beschikbaar voor de samenleving. Belangrijk daarbij was het in gebruik gaan van de lopende band, waardoor de prijs van de producten zakte, zodat de fabrieksarbeiders die de auto's maakten die zelf ook konden betalen. Er vond dus een enorme versnelling van technologische ontwikkelingen plaats. Zo lieten de gebroeders Wright in 1903 voor het eerst een gemotoriseerd vliegtuigje de lucht in gaan. Het was nog niets in vergelijking met de vliegtuigen waarmee we nu vliegen, maar het was een begin. Toen die uitvinding er eenmaal was ging het hard. Zo'n zeventig jaar later maakte de jumbojet, het eerste grootschalige passagiersvliegtuig, zijn eerste vlucht.
Grootschalige staal- en voedselproductie
Maar er waren nog twee problemen die opgelost moesten worden. De eerste was de behoefte aan grootschalige staalproductie. In de eerste helft van de 19e eeuw maakte men vooral gebruik van gietijzer, dat erg breekbaar was door het hoge koolstofgehalte. Daar werd een oplossing voor gevonden: door zuurstof door gesmolten metaal te blazen kon de koolstof eruit gehaald worden. Toen dat idee er eenmaal was, moest er nog heel wat geëxperimenteerd worden totdat staal in grote hoeveelheden geproduceerd kon worden. Een tweede probleem ontstond bij de landbouw, er was een groot tekort aan ammoniak om de akkers vruchtbaar te houden. Allereerst werd dit opgelost door miljoenen ton guano, vogelpoep, uit Zuid-Amerika te halen. In 1909 vond Fritz Haber een hogedrukkatalysator uit die het mogelijk maakte om stikstof uit de lucht te winnen en in ammoniak om te zetten. Zonder deze uitvinding had de voedselproductie nooit zo goed kunnen lopen en was waarschijnlijk een groot deel van de Europese bevolking aan honger gestorven.
Historici zijn het er niet over eens wanneer de industriële revolutie precies begon en eindigde. Maarten van Rossem doet een voorstel: Laten we het begin van de industriële revolutie plaatsen in 1650 toen de wetenschappelijke revolutie in Europa tot de ontdekking van vele nieuwe principes leidde en die ideeën toepassing kregen, bijvoorbeeld in de stoommachine. De industriële revolutie kwam langzaam opgang, maar tijdens de negentiende eeuw raakte de industriële revolutie in een stroomversnelling en veranderde de wereld ingrijpend. En het einde van de industriële revolutie? De industriële revolutie is nog steeds gaande, voornamelijk in Azië, waar op dit moment industrialisatie in rap tempo plaatsvindt. De industriële revolutie is pas echt voorbij, stelt Maarten van Rossem, wanneer iedereen ter wereld toegang heeft tot de uitvindingen van de afgelopen vijf eeuwen.
Kijk de lezing terug via de website, of ga naar de programmapagina om ook de andere lezingen in de serie te zien en de blogs van de afgelopen weken te lezen.