Een kwestie van geloven?

Dat veel mensen zeggen dat er iets gebeurd is, maakt het niet per se waarschijnlijker.
Leestijd 3 minuten — Wo 29 mei 2013
Valkuilen

Bestaan wonderen? Vond de opstanding van Jezus werkelijk plaats? Of was er iets anders aan de hand? In het vierde en laatste college in de serie Valkuilen analyseert prof. dr. mr. Herman Philipse de opstanding van Jezus Christus vanuit een wetenschapsfilosofische benadering. Vorige week keken we naar de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen, deze week gaan we die theorie toepassen op de opstanding van Jezus. Dat veel mensen zeggen dat er iets gebeurd is, maakt dat niet per se waarschijnlijker.

Betrouwbare getuigenverklaringen
Een getuigenverklaring is pas geloofwaardig als die voldoet aan een aantal voorwaarden. Zo moet de verklaring berusten op eigen waarneming, een getuige die van een gebeurtenis weet 'van horen zeggen' is weinig waard. Het verhaal van een getuige moet bovendien op zichzelf staan. Daarom is geloofwaardiger als een getuige geen contact heeft gehad met andere getuigen. Daarnaast is het beter als de getuige geen belangen heeft in de zaak en is een gebeurtenis waarschijnlijker als er meerdere (onafhankelijke, belangenloze) getuigen zijn die hetzelfde vertellen. Maar zelfs als aan al deze voorwaarden is voldaan, zijn er nog valkuilen. Het geheugen is niet feilloos en een herinneringen komen lang niet altijd overeen met de realiteit.

Hoe scoort Jezus' opstanding als we dit toetsen aan deze voorwaarden? Er zijn geen ooggetuigenverklaringen gevonden, de vroegste bronnen zijn relatief lang na de kruisiging geschreven. De getuigenissen zijn niet compleet onafhankelijk, want alle getuigen waren volgelingen van Christus. Bovendien zijn er bronnen die de kruisiging helemaal niet vermelden, terwijl je zou denken dat zo'n opmerkelijke gebeurtenis toch veel stof zou doen opwaaien. Op basis van de getuigenissen hebben we dus geen al te sterke redenen om aan te nemen dat Jezus inderdaad is opgestaan. Maar hoe verklaar je dan dat er toch zoveel mensen zijn die beweren dat Jezus is opgestaan? Is het niet waarschijnlijker aan te nemen dat Jezus inderdaad is opgestaan in plaats van al die mensen voor gek te verklaren? Ook Herakles, Aeneas en Romulus zouden zijn opgestaan uit de dood. Hoe verklaar je de getuigenissen als dit allemaal niet is gebeurd?

Een psychologische verklaring
De mens is een groepsdier, we kunnen er slecht tegen als anderen iets anders denken dan wij. Ook vinden we het lastig wanneer onze ideeën niet overeen lijken te komen met de werkelijkheid. De volgelingen van Jezus dachten dat Jezus de toekomstige koning was en naar Jeruzalem zou gaan, toch werd hij gekruisigd. Dit kwam niet overeen met hun verwachtingen, daarom was het nodig om samen tot een nieuw verhaal te komen om de gebeurtenis te duiden. Bovendien hadden de volgelingen alles opgegeven om Jezus te volgen, ze hadden dan ook een groot belang in het geloven in het verhaal van de opstanding. Dit psychologische proces noemt men collaborative storytelling en is een alternatieve verklaring voor de vele getuigenissen van Jezus' opstanding. De eerste getuigen waren dus niet onafhankelijk, stonden met elkaar in contact en waren alles behalve belangenloos. De eerste verklaring op papier is ook nog eens van iemand die geen ooggetuige is.

Hoe waarschijnlijk de opstanding van Jezus is, is ook afhankelijk van aannames die je voorafgaand aan deze overweging doet. Ga je ervan uit dat de christelijke God bestaat en dat de bijbel zijn woord is, dan is de opstanding aannemelijk. God kan dit wonder doen geschieden en voor wonderen zorgen, dus kan hij de opstanding van Jezus bewerkstelligen. Geloof je niet, dan moet je afgaan op andere argumenten en aanwijzingen, bijvoorbeeld de getuigenissen die er van een gebeurtenis zijn en die zorgvuldig wegen.

Meer weten over de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen van de opstanding van Jezus Christus? Kijk dan de lezing online terug. Dit was alweer het laatste college van de serie Valkuilen, over drogredenen in recht, religie en het dagelijks leven.