Feeding the city

Sinds het ontstaan van de eerste steden is er een nauwe band met de stad en landbouw. Sterker nog, landbouw maakte het ontstaan van steden überhaupt mogelijk.
Leestijd 3 minuten — Wo 13 maart 2013
Lokaal mondiaal

Steden organiseerden zich rondom de plekken die hen van voedsel voorzagen. De industriële revolutie maakte een einde aan deze noodzaak. Het betekende de eerste barst in de relatie tussen stad en voedsel, wat uiteindelijk leidde tot een breuk. Volgens Carolyn Steel, architecte en auteur, zijn we onze band met voedsel kwijtgeraakt. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de manier waarop we met voedsel omgaan – we gooien 50 procent ervan weg, we nemen de tijd er niet voor en maken ongezonde keuzes - maar ook voor de kwaliteit van leven in de stad. Het kopen, bereiden en nuttigen van voedsel heeft een sociale kant, aldus sociologe prof. dr. Beate Volker. Voedsel gaat dus over meer dan eten alleen. Maar hoe kunnen we onze band met voedsel herstellen? Wat kunnen lokale gemeenschappen hierbij betekenen?

Ambrogio Lorenzetti's 'Allegoria del Affeti del Buon Governo' (1338) toont de intieme connectie tussen stad en land

Voor en na de trein
Voor de industriële revolutie konden steden nooit ver weg zijn van de plekken waar zij hun voedsel vandaan haalden. Hoe moet je anders je stad voeden? Steel toont een prachtige afbeelding van Utrecht in 1652. De grachten maken aanlevering van voedsel over het water in de binnenstad mogelijk. Op de Neude werd graan verhandeld en de Vismarkt, de Bakkerstraat en de Ganzemarkt bevinden zich in het centrum. Het stadhuis overzag de belangrijkste plekken: daar waar het voedsel binnenkwam en verhandeld werd. Het illustreert dat voedsel een centrale positie innam in de stad, zowel geografisch als sociaal en politiek. Waar het om voedsel gaat komen mensen samen in de publieke ruimte. Het is het hart van de stad. Utrecht is uiteraard geen uitzondering hierin. Het is een mooi voorbeeld van de manier waarop steden voor de industriële revolutie georganiseerd waren.

De industriële revolutie en specifieker de komst van de trein, had grote gevolgen voor de organisatie van steden. Waar de stad eerst in de buurt moest zitten van landbouw, water en voedselproductie om zijn inwoners te kunnen voeden, was dat opeens niet meer nodig omdat de trein voedsel van ver weg kan aanleveren. Er is geen limiet meer op de groei van een stad omdat treinen genoeg voedsel van verschillende plekken ver buiten de stad kunnen halen. De grootte van de steden nam exponentieel toe en de inwoners raakten verder en verder verwijderd van de oorsprong van hun voedsel.

Voordelen
Volker vertelt dat dit te zien was aan tafel. Tijdens de civilisatie ging men tafels 'dekken' en werd bloedig vlees gezien als iets wat geassocieerd werd met geweld, waar je aan tafel niet mee geconfronteerd wilt worden. Deze ontwikkelingen namen een enorme vlucht. Tegenwoordig moeten mensen de stad uit om hun voedsel te bereiken. De open, verse markt is vervangen door grote supermarkten waar weinig je herinnert aan de oorsprong van je vacuüm verpakte stukje vlees. Volgens Volker is dit helemaal niet alleen maar slecht: “In een tijd waarin het tweeverdieners-plus-kinderen-model de standaard is, is tijd schaars.” We hebben nu veel minder tijd nodig voor het halen en bereiden van ons eten. Bovendien is eten, ook al is dat steeds vaker buiten de deur, nog steeds een sociaal fenomeen.

Toch zou meer zichtbaarheid van de productie en oorsprong van voedsel de kwaliteit van leven verbeteren volgens Steel. Een bewustere houding ten opzichte van voedsel doet ons de waarde ervan realiseren en leidt wellicht tot een afname van de hoeveelheid die we weggooien. Steel merkt ook op dat er een sterke correlatie bestaat tussen een grotere afstand van vers voedsel, criminaliteit en armoede. De zogenaamde 'voedselwoestijnen' overlappen de mindere buurten in grote steden als Londen en New York.

De lokale gemeenschap kan het niet alleen
Voedsel is voor Steel een middel om mensen bij elkaar te brengen. Lokale gemeenschappen zouden verbonden moeten worden door voedsel, zoals dat voor de industriële revolutie het geval was. Maar zijn de relaties die we hebben met de mensen in onze buurt daarvoor wel van de juiste aard? Volker benadrukt dat lokale relaties vaak zwak en grillig zijn. We lenen onze buren de sleutel van ons huis, vragen ze te helpen met klusjes, maar delen liever niet echt persoonlijke aangelegenheden met hen. Lokale initiatieven, zoals gemeenschappelijke moestuinen of de promotie van streekproducten, moeten daarom geïnstitutionaliseerd worden. De verantwoordelijkheid voor verandering in de manier waarop we consumeren en de organisatie daaromheen, ligt dus ook bij de instellingen en instituties.

Benieuwd naar het hele verhaal over de ontwikkeling van de stad, onze voedselcultuur en de eigenschappen van gemeenschapszin? Bekijk hier de hele lezing. Volgende week is directeur duurzaamheid Benelux van Unilever Anniek Mauser te gast. Unilever heeft in 2009 de noodzakelijke ontkoppeling van groei en milieu-impact verankerd in haar strategie. Dit heeft geleid tot het Unilever Sustainable Living Plan in 2010. Hoe is dit plan tot stond gekomen? En waar staat het bedrijf nu? Wat kunnen multinationals en consumenten doen aan duurzaamheid?