Stof tot nadenken
De betekenis van een object en de concepten die er aan ten grondslag liggen zijn slechts een deel van het verhaal. In de zesde en laatste lezing in de reeks Stof tot nadenken pleitten prof. dr. Birgit Meyer (religiewetenschappen, UU) en Christien Meindertsma (vormgever) er voor om het materiaal weer voor zichzelf te laten spreken. Daarmee sluiten ze aan bij de eerste lezing uit de serie en Timothy Ingolds bezwaar tegen de huidige geestelijke benadering van materialen.
De materialiteit van religie
Relieken, artefacten en stoffen zijn een belangrijk onderdeel van veel religies: bekende voorbeelden zijn Mariabeelden, voodoo-poppen en zilveren kruisjes. Volgens Meyer is materie een fundamenteel onderdeel van religie, maar moeten we bij de bestudering ervan niet alleen kijken naar de betekenis en symboliek van het object. Onze relatie tot de stof waarvan deze religieuze objecten gemaakt zijn is net zo belangrijk. We moeten bijvoorbeeld niet alleen de symboliek van een kelk ontrafelen, maar ons ook afvragen waarom goud is gebruikt in combinatie met edelstenen. Meyer bekritiseert hiermee de huidige kijk op religie, waarin mind over matterstaat. Dit betekent niet dat de betekenis niet meer van belang is, maar dat er een wisselwerking moet zijn tussen beide benaderingswijzen.
Materialen met een eigen verhaal
Veel producten worden door middel van marketing anders gepresenteerd dan ze eigenlijk zijn. Kledingwinkels zoals H&M en Primark presenteren hun producten als kwalitatief hoogwaardig, goedkoop en zelfs ethisch verantwoord. Dat is natuurlijk te mooi om waar te zijn. Meindertsma denkt dat we het materiaal zijn eigen verhaal kunnen laten vertellen. Ze liet zien hoe ze in haar projecten de anonimiteit van het materiaal probeert op te heffen. Zo liet ze one sheep sweater truien breien van de wol van een enkel schaap per trui. Door bij te houden van welke wol welke trui werd gebreid kon de herkomst van elke trui worden vastgesteld. In PIG 05049 traceerde zij alle producten waarin het varken met nummer 05049 verwerkt was. Dat bleek om tal van producten te gaan, van drop tot ammunitie. Meindertsma zegt met haar producten niet te willen oordelen, maar slechts de feiten te presenteren zoals ze zijn. Toch laat haar werk zien hoe vervreemd we van onze producten zijn en dat er iets mis is met onze consumentencultuur. Zo vertelde ze dat het zelf produceren van een theedoek ontzettend veel duurder is dan een soortgelijke theedoek van de HEMA. Materiaal is ondergeschikt geraakt aan het product. Door de herkomst van het materiaal te achterhalen maken we het productieproces transparant, zoals we ook zagen in de lezingen van Ronald Gijsbertsen en Bas van Abel. Het materiaal krijgt daardoor de ruimte om zijn eigen verhaal te vertellen en komt daarmee uit de anonimiteit.
In de reeks Stof tot nadenken keken we vanuit verschillende vakgebieden naar materiaal. Ondanks dat een overkoepelende en interdisciplinaire theorie van materie ontbreekt, zoals Ingold in de openingslezing vaststelde, lijkt er wel degelijk sprake te zijn van een vergelijkbare benadering vanuit verschillende disciplines: wetenschappers die zich bezig houden met de ontwikkeling van virtual materials of zelfdenkende materialen, een bio-artist die kogelwerende huiden ontwikkelt, maatschappelijk betrokken ondernemers en vormgevers, antropologen en cultuurwetenschappers – allemaal komen ze tot eenzelfde conclusie: stof moet weer centraal komen te staan.
Je kunt de lezing van prof. dr. Birgit Meyer hier terugzien.