Stof tot nadenken
Prof. Timothy Ingold vroeg zijn studenten een plek te kiezen die voor hen bijzonder was en deze iedere week van de collegereeks te bezoeken, vervolgens moesten ze iets mee terug te nemen naar college. De eerste week vroeg hij om 'objecten' die een bonte berg rommel op de vloer van het lokaal opleverden. Bij nadere bestudering – waarbij ze te werk gingen als forensisch experts, met handschoenen en al – bleek elk van de meegenomen voorwerpen niet alleen een object te zijn, maar ook te verwijzen naar een vroeger leven. De tandafdrukken van een hond in de rubberbal die op het strand gevonden werd, de versleten koperen munt die de vele handen waar hij door gegaan was deed vermoeden en de veer die ooit meegroeide met een meeuw en hem had gedragen in de lucht. De tweede week vroeg hij om 'materiaal', wat resulteerde in een berg zand, steentjes, bladeren en aarde. Deze keer voelden Ingold en zijn studenten – zonder handschoenen – aan het materiaal om het te leren kennen. Het leidde bij hem tot de vraag: Wat was er gebeurd als we de objecten van de eerste week op dezelfde manier zouden bestuderen als het materiaal?
De levenscyclus van materialen
Ingold probeert een theorie te ontwikkelen voor materialen. Deze ontbreekt zowel in de antropologie als de kunstgeschiedenis en hangt volgens hem samen met de onderwaardering van het handwerk, het fysieke. Sinds de Verlichting is er een overwaardering van het geestelijke: Om serieus genomen te worden als wetenschapper moest je je vooral bezig houden met de bedoelingen en gedachten die achter objecten zaten. Maar, zo gaf ook kunsthistorica en cultuurwetenschapper dr. Ann-Sophie Lehmann aan, veel kennis is impliciet ('tacit knowledge'), en geen onderdeel van de expliciete kennis in boeken. Net als Ingold stelt zij dat het maken van dingen vaak een samengaan is van de gedachten en de beweging. Als je moet vertellen hoe je kookt, weet je het niet, maar als je het doet gaat het vanzelf. Juist dit proces is waar volgens beide sprekers de aandacht naar uit zou moeten gaan.
Tijdens zijn colleges besefte Ingold dat de bestudering van objecten zoals dat gebeurt in de antropologie – je afvragen wat de maker heeft bedoeld en welk concept er aan de ontwikkeling ten grondslag lag – niet de manier is om naar de dingen te kijken. Het moment waarop wij de dingen onder ogen krijgen is slechts een momentopname; één punt in de levenscyclus van materialen of dingen die dan alweer bezig zijn over te gaan naar de volgende fase van hun bestaan. Om het materiaal en het object te begrijpen, moeten wetenschappers naar de wederkerige relatie tussen beiden kijken, en naar de levenscyclus van het materiaal zelf; de material flow. Lehmann vertaalt deze zienswijze naar de cultuurwetenschappen: Door de benadering van culturele uitingen als interactie tussen maker en materiaal kunnen we tot een groter begrip van onze wereld en onszelf komen. Het is niet mind over matter, de mens met zijn superieure status boven de natuur, maar ook niet alleen matter over mind. Lehmann ziet in nieuwe media een mogelijkheid om beweging en kennis weer tegelijk over te dragen. Dat hier ook behoefte aan is blijkt wel uit de populariteit van de oneindige hoeveelheid YouTube instructie video's.
Vanuit de zaal komen toch vragen over de betekenis die we toekennen aan bijvoorbeeld een stenen tempel. Deze is niet alleen het stenen materiaal en ook niet alleen de vorm, maar de plaats die de tempel heeft in de cultuur. Ingold benadrukt dat hij dit slechts een gradueel verschil vindt, tussen de tempel, waar de mens meer tussenkomst heeft, en de stalactiet die is ontstaan door de druppels die de zachtere steen eromheen oplosten.
Nadenken over stof
De volgende weken zullen we in vijf dubbellezingen verder ingaan op de relatie tussen mens en materiaal en hoe we die kunnen begrijpen vanuit verschillende wetenschapsdisciplines en de kunst. Waarom dit belangrijk is? Omdat we worstelen met onze plaats in het heelal en onze plaats in de evolutie. De ecologische crisis maakt duidelijk dat we afhankelijk zijn van onze omgeving en die niet alleen kunnen beheersen, maar dat we ook de verantwoordelijkheid hebben om op de juiste wijze met schaarse grondstoffen om te gaan. We zien onszelf als scheppende wezens en beleven plezier aan kunst en cultuuruitingen, maar in hoeverre hebben we die in de hand, of vormen ze ons? En zeker in de virtuele wereld, waar we minder ervaring mee hebben, lijkt het soms of we de effecten van nieuwe ontwikkelingen niet kunnen voorspellen. De eerste dubbellezing gaf in elk geval genoeg stof tot nadenken!
Kijk de lezing van dr. Ann-Sophie Lehmann en prof. Timothy Ingold terug.