Net als hij jou wil passeren ritst zijn tas open en vallen er allemaal pennen over het perron. Wat doe je? Sta je op en help je de student met het oprapen van de pennen zodat hij toch nog zijn trein kan halen? Of blijf je zitten en laat je de gehaaste student zelf alles bij elkaar sprokkelen? In de meeste gevallen blijft men gewoon zitten. Niemand anders staat op, dus waarom zou jij dat wel doen? Er is hier sprake van een zogenaamde bystander situation: er gebeurt iets en de omstanders kijken toe zonder hulp te bieden.
Het is een van de vele voorbeelden die prof. dr. Kees van den Bos noemde tijdens zijn lunchlezing in de serie Geloof, hoop en liefde, over zijn psychologisch onderzoek naar sociaal gedrag. Dit onderzoek, dat hij uitvoerde met vele collega's, spitst zich toe op goed gedrag en ongeremdheid. Zijn algemene conclusie: ongeremd gedrag leidt ertoe dat we het goede doen.
Van den Bos vroeg in een enquête aan zijn proefpersonen om een herinnering op te halen waarbij zij ongeremd gedrag vertoonden. (Wanneer voelde jij je ongeremd en hoe voelde dat toen?) Bijvoorbeeld tijdens de eerste ontmoeting met je schoonmoeder of bij het stellen van een kritische vraag aan een hoogleraar. Het ging om situaties waarbij je je minder van de rest aantrekt en je je eigen plan hebt gevolgd. Na het invullen van de vragenlijst gebeurde er iets in de omgeving van de proefpersonen; er deed zich een bystander situationvoor. Wat bleek: mensen die herinnerd waren aan hun eerdere ongeremde gedrag stelden zich behulpzamer op dan de mensen die in dezelfde enquête herinnerd waren aan een 'gewone' dagelijkse ervaring. Vertaald naar het voorbeeld van de rennende student: ongeremde mensen zullen sneller geneigd zijn om te helpen met het oprapen van de pennen dan de controlegroep. Ook raapten zij gemiddeld méér pennen op dan de geremde mensen.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de meerderheid van alle mensen prosociaal handelt en 'het goede' wil doen. Dat wil echter niet zeggen dat we altijd helpen wanneer zich een noodsituatie of een misdrijf voordoet. Juist omdat we sociale wezens zijn, zijn we soms asociaal, aldus Van den Bos. We trekken ons te veel aan van anderen, zoals in de bystander situation. Als we ons minder zouden aantrekken van onze omgeving zouden we juist eerder helpen. Daaruit kun je afleiden dat een lagere publieke geremdheid, bevorderlijk is voor prosociaal gedrag.
Met de resultaten van zijn onderzoek is Van den Bos naar de Stichting Ideële Reclame (SIRE) gestapt. Deze stichting maakt reclames die onderbelichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk aan de orde stelt, bijvoorbeeld het filmpje onbewust asociaal dat Van den Bos ter illustratie liet zien. SIRE-reclames gaan vaak juist in op slecht gedrag. Hierdoor gaan we ons volgens Van den Bos' onderzoek meer zorgen maken over hoe andere mensen over ons denken. En dat heeft dus een averechts effect waardoor het doel – socialer gedrag – niet bereikt wordt. SIRE-reclames leiden eerder tot geremdheid en het na kijken van de spotjes neemt de angst voor hoe anderen over je denken toe. Een mooi voorbeeld van hoe wetenschappelijk onderzoek toepassing vindt in de maatschappelijke problematiek – tot op de bank voor de tv aan toe.
Wil je prosociaal zijn, herinner je dan vaker een ongeremde ervaring, let niet zoveel op wat anderen van je denken en ga goed doen! Kijk hier de lezing van Kees van den Bos terug. Wees daarnaast ook welkom bij de lunchlezing van volgende week door prof. dr. René Kahn over de tien geboden voor een gezond brein.