Er werd geen onderzoek gedaan naar geluk, het idee dat het leven niet per se leuk hoefde te zijn speelde hier ongetwijfeld een belangrijke rol in. Werken, dat moest je doen! Tegenwoordig is geluk een belangrijke lijn van onderzoek, zegt prof. dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), tijdens zijn lunchlezing voor de serie Geloof, hoop en liefde. Geluk en onze gelukservaring zijn belangrijke waarden geworden in de Nederlandse samenleving. Hoe staat ons bruto nationaal geluk er eigenlijk voor?
Het gelukkige kikkerlandje
Nederlanders zijn een gelukkig volk. 66 tot 82 procent van de bevolking geeft aan gelukkig tot erg gelukkig te zijn (CBS/SCP, 2010), dus we mogen niet klagen. Sterker nog, we zouden eigenlijk wel eens wat dankbaarder mogen zijn dat wij het geluk hebben toevallig hier te leven. Aan de hand van Geert Hofstedes Cultuurdimensies laat Schnabel zien dat Noordwest-Europa een gunstig cultuurklimaat heeft voor een positieve geluksontwikkeling. We scoren hoog op individualisme, passen ons makkelijk aan wanneer problemen zich voordoen, we hebben een verzorgingsstaat, een informele cultuur en langetermijnperspectief.
Dit is bijvoorbeeld al een heel verschil met het zuiden van Europa. In Portugal zijn ze het minst tevreden met het eigen leven, terwijl Nederland en Denemarken erg hoog scoren. Respectievelijk wordt er een 7,9 en een 8,2 gegeven voor het eigen tevredenheidsgevoel (2010). Alleen tegen de treurigheid aan de Donau (Hongarije) is geen kruit gewassen, zegt Schnabel. Harde, maar ware woorden. Het cijfer voor tevredenheid met het leven zit in Hongarije al jaren onder de 6,0.
De Nederlander wordt bovendien steeds meer tevreden en neemt de ontevredenheid af, zo toont een vergelijkend onderzoek aan tussen de periodes 1973-1981 en 2003-2011. Maar wie zijn eigenlijk het meest tevreden? Dat blijken voornamelijk 65-plussers te zijn, met in hun kielzog paren zonder kinderen, en vrouwen. Het minst tevreden zijn eenoudergezinnen en niet-westerse migranten.
Barrières voor een gelukkig leven
Volgens Schnabel wordt de mogelijkheid voor het leiden van een gelukkig leven voor 50 procent bepaald door genetica, 10 procent door leefomstandigheden en 40 procent door jezelf. Dat is mooi, voor de geestelijk gezonde mens ligt het lot voor een groot deel in eigen hand. Voor mensen die het minder getroffen hebben is het een ander verhaal, zij zullen het veel moeilijker hebben om gelukkig te worden.
Schnabel geeft als belangrijkste voorbeeld de jeugd. Een kindertrauma kan verwoestende gevolgen hebben voor de rest van je leven. Denk aan psychische onderdrukking, verwaarlozing op lichamelijk en emotioneel vlak, seksueel misbruik of gepest worden. Ruim één procent van de ouders geeft zelf toe vaak negatief te zijn over hun eigen kind, wat verstrekkende gevolgen heeft voor het kind. Andere barrières voor een gelukkig leven zijn bijvoorbeeld stemmingsstoornissen, depressies en bipolaire stoornissen. Ook alcoholverslaving en drugsgebruik kunnen een gelukkig leven in de weg staan.
Geluk bevorderen
Wat kunnen we dan doen om ons geluk te bevorderen? Richard Layard (2011) ontwikkelde het IAPT Program. Het doel is om twee procent van de bevolking per jaar naar een professionele hulpverlener te laten gaan, omdat dat nodig zou zijn om mensen gelukkiger te maken. Hiervoor zijn veertig psychotherapeuten per 250.000 inwoners nodig, plus één maatschappelijk werker per acht therapeuten. Dit programma wordt deels toegepast in het Verenigd Koninkrijk. Schnabel is echter sceptisch of dit ook daadwerkelijk meer geluk brengt.
Volgens Henricus Rümke (1954) moet de mens zich aan een aantal richtlijnen houden om geestelijk gezond te blijven, waaronder inzicht in eigen kracht en ambities, niet veeleisend zijn en in het bezit zijn van persoonlijk geloof, waarden en normen. Dit is mooi geformuleerd, maar niet echt behulpzaam in het dagelijks leven. Voor Schnabel draait het om balans en in de flowkomen. Wij moeten zelf in balans zijn en onze omgeving ook. We moeten de mogelijkheid hebben om in de flow te komen, iets te maken en de tijd te vergeten. Dus niet lekker achter de geraniums zitten, maar jezelf in positieve zin verliezen in een activiteit. Het draait uiteindelijk allemaal om hoe je omgaat met de wereld waarin je leeft en de mogelijkheden die je hebt.
Maar wat is nou echt de supertip om de Denen naar de kroon te steken wat betreft geluksgevoel? We moeten elkaar eens wat leuker gaan vinden. De reden dat Denen zo gelukkig zijn, volgens Schnabel, komt onder andere doordat Denen andere Denen ook erg leuk vinden. Dus zet je aardigste glimlach op in de bus of zwaai wat vaker naar elkaar in de file.
Meer weten? Kijk de lezing hier terug. Volgende week spreekt dr. Nienke Vulink over Uiterlijke schoonheid.