Vrijheid en verplichting
Het debat maakt ook deel uit van de hedendaagse politiek. Zo voert momenteel de menselijke keuzevrijheid de boventoon in de politiek en besteedde bijvoorbeeld D66 enkele pagina's aan dit thema in Idee,haar wetenschappelijke tijdschrift. Ook filosofen houden zich al eeuwen met deze thematiek bezig. Eerder kwam al de zeventiende-eeuwse filosoof Thomas Hobbes aan de orde, die betoogde dat vrijheid verenigbaar is met het determinisme. In de vijfde lezing van de reeks Vrijheid en verplichting sprak prof. dr. mr. Philipse over de achttiende-eeuwse denkers David Hume en Immanuel Kant. Zij zagen met name de absurditeit van de combinatie van vrijheid en determinisme. Hoe kan vrijheid mogelijk zijn in een universum waar alles causaal bepaald is?
De oplossing van Kant
Kant formuleerde de categorische imperatief als oplossing voor het probleem van vrijheid en determinisme. Het voorbeeld van liegen maakt dit duidelijk. De categorische imperatief heeft als uitgangspunt dat je de zogenaamde maxime van je handelen moet kunnen generaliseren tot een algemene wet. Stel dat ik dolgraag wil liegen, dan moet ik mijzelf de vraag stellen of ik kan willen dat liegen – het maxime van mijn handelen – een algemene wet wordt. Volgens Kant kan men dit niet willen, want als iedereen altijd liegt, wordt de taal onbruikbaar. De Gulden Regel: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
In deze zin is liegen dus geen moreel gedrag. Kant is van mening dat liegen in geen enkel geval toegestaan is. Maar stel dat iemand een moordenaar op de hielen heeft en vraagt om bescherming; in hoeverre is liegen dan niet moreel? Op het moment dat de gevreesde kwaaddoener voor de deur staat, vertellen we liever niet dat zijn prooi schuilt in onze kelderkast.
Een theorie voor een klein rustig stadje
De categorische imperatief van Kant is niet volledig; hij neemt een contextuele belangenafweging niet mee, zoals in het geval van de kelderkast als schuilplaats. De theorie geldt zeker in een klein rustig stadje waar geen buitenissige gebeurtenissen plaats vinden, stelde iemand uit het publiek. Maar volgens Philipse mogen we niet concluderen dat Kant buiten de werkelijkheid leefde en jagende moordenaars niet tot de bestaande wereld zou rekenen. Nee, Kant beoefende verschillende publieke functies en zijn filosofische bezigheden konden hem daarbij zelfs nog wel eens in de weg zitten. Dat Kant deze theorie openbaar maakte, had meer van doen met trots over zijn uitvinding van de oorsprong van moraliteit.
Verschillen en overeenkomsten
De vraag blijft wel waar het verschil in opvatting tussen Thomas Hobbes en bijvoorbeeld Kant vandaan komt. Met betrekking vrijheid en determinisme zal het met name zitten in de opvatting over wat 'vrijheid' is. Volgens een denker als Kant is werkelijke vrijheid de vrijheid om keuzes te maken of om te wíllen. Daarmee geeft hij aan dat vrijheid zoals Hobbes deze opvat – de vrijheid om dat te doen wat je wilt – eigenlijk geen vrijheid is.
Niet op alle vlakken verschilden Hobbes en Kant van mening. Philipse stelt dat men bij de huidige opstanden in Noord-Afrika liever refereert aan Hume en Spinoza dan aan Hobbes of Kant. Zo kende bijvoorbeeld Hume nauwelijks gezag toe aan de staat en verwierp hij de theorie van Hobbes met betrekking tot de 'natuurtoestand' van de wereld. Op dat punt waren zowel Kant als Hobbes het eens over het belang van de staat als instituut en waren beiden voorstanders van een mondiale rechtsorde. Kant is dan ook met zijn werk Naar de eeuwige vrede vele malen geciteerd om het bestaan van de Verenigde Naties te legitimeren of te onderbouwen. Dit bevestigt dat Kant niet wereldvreemd was en in staat was om over de grenzen te kijken van de stad waar hij zijn hele leven woonde. Kant formuleerde zeker geen theorie voor een klein rustig stadje.
Alle lezingen worden opgenomen, kijk de lezing van gisteren hier terug.