Oefening baart kunst
Oefening lijkt herhaling van hetzelfde te impliceren, zodat het leven steeds makkelijker en mooier (kunstiger) wordt. Opnieuw beginnen klinkt als het tegenovergestelde: de bruggen achter je verbranden en een nieuw leven starten. Maar is dat wel zo? Misschien is oefening die kunst baart ook wel steeds weer een nieuw begin maken. Professor Marli Huijer schreef samen met Reinjan Mulder het boek Opnieuw beginnen, waarin zij via filosofie en literatuur vragen als deze onderzoeken. In haar lezing gaat Huijer dieper in op de relatie tussen opnieuw beginnen en levenskunst. Die is geen zaak van Superman of -vrouw, benadrukt ze, maar draait om 'kleine ikjes' die iets van hun leven proberen te maken.
Potentie
Literatuur en filosofie lopen ook door Huijers lezing als een rode draad. Zij begint met een citaat van schrijver en filosoof Pascal Mercier, uit de bestseller Nachttrein naar Lissabon: in die roman realiseert de gymnasiumleraar Gregorius zich dat hij geen enkele kant meer op kan in zijn leven. In tegenstelling tot zijn leerlingen die een wijde toekomst vol mogelijkheden voor zich hebben liggen. Wil Gregorius een ander leven, dan zal hij er zelf voor moeten zorgen dat het een andere wending neemt. Het is een bekend gegeven: in het leven zijn talloos meer mogelijkheden in potentie aanwezig, dan die ene manier die je daadwerkelijk ten uitvoer brengt. Je kunt zelfs zeggen dat er ook dingen virtueel in het leven aanwezig zijn: dingen waar je geen idee van hebt, die je absoluut niet kunt voorspellen, maar die toch tot een toekomst kunnen leiden. Tot iets nieuws, of een 'opnieuw beginnen'.
Twee maal levenskunst
Om iets te zeggen over de relatie tussen opnieuw beginnen en levenskunst, moet eerst duidelijk zijn wat levenskunst is. Huijer betoogt dat er twee visies op levenskunst te geven zijn. De eerste is samen te vatten als het (Aristotelische) streven naar geluk. Daartegenover staat de levenskunst van Michel Foucault, die aangeduid kan worden als 'permanente reflectie'. Opnieuw beginnen is onder te brengen bij deze tweede vorm.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de twee vormen van levenskunst? Allereerst heeft het streven naar geluk een eindpunt: het gaat erom het leven tot een kunstwerk te maken. In de tweede vorm staat juist dit creatieve maakproces centraal. Daar zijn dan ook geen richtlijnen voor te geven, zoals voor het kunstwerk wel gegeven worden. De filosofie geeft dan antwoord op de vraag hoe je geluk bereikt en probeert voor de mensen het leven makkelijker te maken. Foucault representeert een andere opvatting van filosofie, die juist uitgaat van 'het leven moeilijk maken': alles mag je ter discussie stellen en problematiseren zonder per se uit te hoeven komen bij een oplossing. Oók het begrip geluk. De link met opnieuw beginnen ligt bij dit problematiseren en experimenteren; het voortdurend zoeken naar manieren waarop het leven in te vullen is. Steeds kun je je daarbij de vraag stellen of het mogelijk om anders naar je bestaan te kijken, een ander perspectief op je leven te werpen. En daardoor een ander mens te worden. Misschien, stelt Foucault, is dat zelfs noodzakelijk voor het leven en menszijn op zich.
Uiteengevallen ik
Een ander begrip dat onderzocht moet worden als het gaat over opnieuw beginnen, is het ik. Wat is het ik dat opnieuw begint? Aan het eind van de achttiende eeuw wordt het moderne subject geboren, dat soeverein is, en als een soort heerser tussen de dingen en de woorden staat. Hij is heer en meester over een maakbare wereld en ook over zijn eigen individuele bestaan.
Volgens Foucault bestaat deze mens niet meer. Het soevereine subject is uit elkaar gevallen, het is niet zo vast en eenduidig als gedacht. Wat is het ik dan? Hoe verhouden we ons tegenover onszelf en tegenover de toekomst? Het ik komt tot stand in grote structuren, zoals de taal. Ook krachten die van buiten op ons inwerken doen dit. Ten slotte is zelfbewustzijn een belangrijke as in de totstandkoming van het ik: je kunt je buigen over je eigen identiteit en de manier waarop die gestalte krijgt. Hierin zit de ruimte voor het opnieuw beginnen: als het ik niet een vaststaand gegeven is, komen er allemaal mogelijkheden om dat ik in te vullen, die voorheen niet bestonden. Met dien verstande dat het invullen nooit af is.
Wens naar nieuw begin
Waar komt de wens om opnieuw te beginnen vandaan? Het lijkt alsof die wens in onze tijd erg overheersend is. Er zijn een aantal gangbare verklaringen die er allemaal vanuit gaan dat het vaste, eenduidige ik nog bestaat. De verregaande individualisering bijvoorbeeld: opnieuw beginnen is veel makkelijker geworden, we zijn veel minder gebonden aan liefdes- of werkrelaties. Ook het aantal de mogelijke nieuwe levens is veel groter - er is veel meer keus. Een heel praktische reden waarom opnieuw beginnen zo populair zou zijn is omdat we steeds ouder worden: twee, drie verschillende levens achter elkaar leiden is de moderne, gezonde mens haalbaar. Uit al deze punten spreekt het idee van vrije keuze en autonomie, het idee van een individu dat regisseur is van zijn eigen leven. Van je leven een kunstwerk maken ligt dan in ieders eigen hand.
Toeval
Huijer wil niet in dit beeld van de mens meegaan, maar volgt de redenering van Foucault over het uiteenvallende ik. De mens weet niet altijd wat hij wil en kan dit al helemaal niet zomaar bewerkstelligen. Daaruit volgt een aantal andere verklaringen voor de wens opnieuw te beginnen. Ten eerste verandert alles voortdurend - in de wereld en in ons leven. Je wordt gedwongen om op die veranderingen te reageren, bijvoorbeeld als je iemand verliest of ontslagen wordt. Daarnaast is de rol van toeval veel groter dan het autonome idee van zelfverwerkelijking aangeeft.
Ten slotte geeft hersenonderzoek aan dat het handelen vaak voorafgaat aan het nadenken over de handeling. Pas achteraf construeer je een verhaal over wat je hebt gedaan. Een interessante notie zijn de zogenoemde 'knikmomenten': momenten waarna niets meer zo is als het voorheen was. Roger Willemsen, die de term muntte, noemt als voorbeeld het overlijden van zijn vader. Niet het overlijden zelf, maar een schijnbaar onbeduidende ervaring met een kip, is voor hem het knikmoment waarop hij voorgoed volwassen wordt. Zijn hele perspectief op zijn leven veranderde. Maar dit soort momenten zijn niet te plannen, die overkomen je.
Tijd
Huijer bespreekt drie tijdsbegrippen: een lineair tijdsverloop, in een rechte lijn; de tijd als cyclus die zich steeds herhaalt; en de tijd als een spiraal, een combinatie van lijn en cyclus. Alles herhaalt zich wel, maar steeds even anders. Het liefst zien we ons leven als een spiraal: alles herhaalt zich, maar net even beter. We gaan vooruit, krijgen tweede kansen. Toch loopt de tijd in ons hoofd: een persoon uit het verleden kan een nieuwe toekomst inluiden, de herhaling kan juist een nieuwe kans geven. Andere keren focussen we juist geheel op het nog niet gekende en bestaande uit de toekomst.
Het leven vertellen
Zowel voor opnieuw beginnen als levenskunst zijn geen richtlijnen te geven. Behalve het belang benadrukken van voortdurende reflectie, zoals ook in de tweede vorm van levenskunst naar voren kwam. Hiervoor zijn enkele filosofische instrumenten aan te reiken. Om te beginnen is er de onvrede met het bestaande en een verlangen naar het onbekende. Dit is de ervaring waaruit het opnieuw beginnen ontspruit. De wens opnieuw te beginnen is dus geen wilsbesluit, maar spruit voort uit een gevoel van onbehagen. Op de ervaring volgt reflectie: waarom vind ik dit niet prettig, wat wil ik dan? Daaruit volgen weer andere dilemma's: wat vind je belangrijker, loyaliteit of jezelf ontwikkelen? Een veilig bestaan of de rijkdom van risico's? Hier stel je je eigen richtlijnen op, uitgaande van een gerichtheid. Het doel is niet het kunstwerk uit de eerste levenskunst, maar het creatieve proces op weg naar een relatie met jezelf toe.
Huijer noemt dit het vertellen van een (voorlopig) verhaal over jezelf. Door steeds opnieuw het verhaal van jezelf te onderzoeken en te vertellen, ontdek je wie je bent, construeer je je eigen identiteit. Het is een nooit eindigend verhaal, niet makkelijk, niet een rechte lijn tot geluk, maar juist hard werk en veel oefening. De verhalen die we aan elkaar over onszelf vertellen zijn de ruimte waarin het we het nieuwe begin kunnen combineren met dat wat behouden blijft. De literatuur lijkt geen toevallige inspiratiebron. Zonder verhalen geen continuïteit, maar ook geen creativiteit. Daarom moeten we verhalen aan elkaar vertellen. Steeds opnieuw.