Plug in
In de tweede lezing in de reeks 'Plug in', waarin de sprekers laten zien hoe de zogenoemde social media zich ontwikkelen en naast de politiek ook charitatieve instellingen en andere terreinen van de maatschappij beïnvloeden, komt de invloed op de wetenschap als tweede aan bod. Onder de titel 'Online werken aan de Nobelprijs. Hoe maken nieuwe media nieuwe wetenschap mogelijk?' vertelde drs. Anita de Waard (Elsevier Science en Universiteit Utrecht) over wat voor impact social media hebben op de wetenschap. Hoe wordt de wisdom of the crowd ingezet voor onderzoek? En op welke wijze wordt de wetenschap voor meer mensen toegankelijk, zoals onderzoekers in Afrika? Op welke manier zal het de wetenschap veranderen en willen we dat eigenlijk wel? Anita de Waard vertelde ons meer over de invloed van Social Media op de wetenschap. De Waard heeft een achtergrond in de experimentele natuurkunde en is sinds 1988 werkzaam bij Elsevier, eerst als uitgever en sinds 1997 als Innovator Disruptive Technologies bij de Labs Afdeling. Sinds 2006 werkt zij met steun van de Casimir-subsidie van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) tevens aan de Universiteit Utrecht, aan de ontwikkeling van een nieuwe, semantische vorm voor het wetenschappelijke artikel. Haar onderzoek richt zich op de manier waarop technologie wetenschappelijke communicatie kan verbeteren, zowel tussen wetenschappers onderling als tussen de wetenschap en een groter publiek.
Nieuwe technieken maken nieuwe wetenschap mogelijk. Daar begint Anita de Waard haar lezing mee. Er worden steeds meer nieuwe manieren om wetenschap te beoefenen gecreëerd door het gebruik van nieuwe technologieën. Meer en andere mensen kunnen deel uitmaken van de academische wereld. Maar waarom zouden we dat eigenlijk willen. De Waard noemt het obstakel van te weinig wetenschappers als belangrijk argument. Er studeren steeds minder studenten Beta opleidingen, zo zijn er maar weinig Computer Science studenten bijvoorbeeld. En studenten gaan steeds minder vaak scheikunde studeren. Daarnaast kunnen de fulltime wetenschappers maar een deel van hun tijd besteden aan wetenschap (denk aan onderwijs, organisatorische taken etc.). Maar wat doen deeltijdhoogleraren dan? Wat is daar nu aan te doen? De Waard noemt als antwoord 'Collective intelligence' (ook al eerder genoemd in de lezing van David Nieborg van 7 september). Door samen te werken zal er een boost ontstaan voor de 'effectiveness' in het werken van wetenschappers. In 1968 werd dit ook al door Engelbart genoemd: "The Computer could augment intellectual capability". Technologie werd gevaarlijk in die tijd gevaarlijk gevonden. Door onze hersenen aan elkaar te koppelen door middel van de technologie zouden we een groter geheel van hersenen kunnen maken en meer voor elkaar en met elkaar op kunnen lossen. Deze gedachte is nu inmiddels heruitgevonden onder de noemer Science 2.0. Het delen van kennis via het web gaat volgens democratische principes. Kloppen beweringen niet dan worden deze bijgesteld of verwijderd (denk aan de Wiki's). Maar is dat ook zo bij Science 2.0? Ook bij de initiatieven met betrekking tot wetenschappelijke sociale netwerken kan iedereen aanvullen en aanpassen om gemeenschappelijke kennis zichtbaar te maken. 'Edit this', 'Take part in the creation' etc. Wetenschap beoefenen is dus niet alleen meer toegankelijk voor de elite. Social media maken op die manier de wetenschap toegankelijker.
Door het web kunnen we in contact komen met groepen die via de traditionele kanalen minder gemakkelijk te bereiken zijn. Zo kun je als amateurwetenschapper nu je steentje bijdragen aan de wetenschap. Door bijvoorbeeld je computer beschikbaar te stellen als rekenmachine of mee te zoeken naar nog onontdekte hemellichamen. Een voorbeeld waar je als amateurwetenschapper mee kan doen is 'Wetware' (biologie wiki). Daar kunnen biologie protocollen geplaatst worden en gedeeld met anderen. Aanpassen, content toevoegen, wijzigen - deze wiki werkt zoals alle andere wiki's. En zo komt men tot de grootste gemene deler. Vaak volgt er status en erkenning, bij het plaatsen van vernieuwende content. Een ander voorbeeld van wetenschap 2.0 is het 'Folding@home'. Het vouwen van eiwitten blijkt een erg ingewikkelde methode en vergt veel rekencapaciteit. Door middel van je eigen prive playstation kun je rekencapaciteit (wanneer je geen gebruik maakt van de psp) doneren. Dit creëert een gevoel van deelname aan de wetenschap. Ook 'Galaxy Zoo' is een voorbeeld van Science 2.0 alleen wordt daar meer input verwacht en hulp bij het identificeren en classificeren van melkwegstelsels. Hanny van Arkel (Drentse lagere school juf) vond op die manier een nog onontdekt blauw artefact in de ruimte: 'Hannys voorwerp'. Wij blijken als mensen erg goed te zijn in het geven van kenmerken, veel beter dan de computer dat kan.
Daarnaast stellen bedrijven zich ook steeds vaker open voor de rest van de wereld. Onder de noemer 'Open innovatie' stellen organisaties problemen open voor wereld via internet. Ze plaatsen onderzoeksvragen op het internet (vaak ook staat er een vergoeding tegenover voor de antwoorden). Ook Elsevier doet dat, zij noemen dat de Grand Challenge. Iedereen mag daarbij meedenken. 'Seeking new ways...'. Dit is een manier voor bedrijven om goed te ontdekken wat er speelt, wat voor soort antwoorden mensen hebben. Dit soort methoden blijken een belangrijke voedingsbron voor bedrijven die steeds meer vragen om toegepast onderzoek. Science 2.0 blijkt niet eens heel krachtig te werken door de technologie, meer is het een soort houding die aangenomen wordt. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van de 'wisdom of the crowd'.
Maar het gebruik maken van de 'wisdom of the crowd' is nog steeds niet optimaal en volgens Anita de Waard komt dat door de taal van de wetenschap. Het wetenschappelijk betoog vindt de basis in de klassieke retorica. Elk vakgebied heeft zijn eigen grammaticale denkwijze en complexe taalvormen. Om artikelen gepubliceerd te krijgen moet je de ongeschreven regels goed begrijpen. Zo blijkt uit statistieken dat native english speakers een voordeel in het aantal publicaties te hebben ten opzichte van anderen. Veel van de narratieve structuren uit de klassieke retorica zie je terug in het wetenschappelijk artikel. Zo argumenteert wetenschap met taalsegmenten in een specifieke volgorde. Zo blijkt de taal van de wetenschap erg complex te zijn, en misschien wel een stuk minder toegankelijk. Is ze te versimpelen? Een andere vraag die Anita de Waard opgooit is die van wie er allemaal mee mag doen aan Science 2.0. Ongeveer 25% van de mensheid heeft nu toegang tot het net, waarvan 66 miljoen Afrikanen. Er zijn op dit moment +/- 60 miljoen wetenschappers wereldwijd. Er zijn dus meer mensen online in Afrika dan wetenschappers wereldwijd. De Waard vindt dit indrukwekkende cijfers. Toch is de vraag of iedereen mee kan doen. Want toegang tot de exclusieve wetenschappelijke tijdschriften is vaak erg duur. Ze zijn lang niet allemaal toegankelijk via 'Open Access'. Steeds vaak zijn er echter speciale regelingen voor deelnemers uit de armste landen.
De Waard besluit haar lezing met de stelling dat nieuwe technologie nieuwe wetenschap mogelijk maakt en ze vindt dat ook hard nodig. Vorige week bij de lezing van David Nieborg werd duidelijk dat in bepaalde mate de politiek democratischer wordt door de social media. Bij de wetenschap ligt dat toch anders. Je moet de wetenschappelijke taal machtig zijn en de regels en theorieën begrijpen. Niet alleen het toegankelijk maken van wetenschap, mede mogelijk gemaakt door de technologie, maar ook het toegankelijker maken van de regels achter de wetenschappelijke taal is nodig. Alleen dan is de wetenschap inderdaad toegankelijker aan het worden voor de amateurwetenschapper en andere geïnteresseerden. Het gaat dus niet alleen om de technologie maar om de wijze hoe je daar mee omgaat.