Maak elke dag het verschil

Wat is de rol van burgers bij veranderingen in de samenleving, en hoe kan de overheid burgerinitiatieven bevorderen?
Leestijd 4 minuten — Wo 10 oktober 2012
Doe-het-zelfrevolutie

Het avondprogramma van de Vredesdagen: Doe-het-zelfrevolutie werd geopend door prof. dr. Pieter Winsemius. Winsemius heeft de afgelopen jaren talloze burgers gesproken, als minister en onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Van achterstandswijken in Rotterdam, tot dorpjes in Friesland: hij is er geweest. En overal spelen zich dezelfde processen af.

Activeren
In gesloten gemeenschappen, zoals volksbuurten, zijn externen nodig om te bemiddelen. Zo werd er bij conflicten met ADO Den Haag supporters een ADO-agent aangesteld als tussenpersoon. Hij sprak met de KNVB en de supporters, en bereikte uiteindelijk consensus. In Rotterdam bezocht Winsemius een buurt die onvoldoende scoorde op de veiligheidsindex. Na samenwerking met een buurtwachter en het lokale schooltje, verbeterde de situatie. Inmiddels haalt de wijk een dikke acht op de veiligheidsindex. Er zijn altijd trekkers en verbinders nodig die de situatie kunnen verbeteren.

In kleine gemeenten bestaat vaak meer betrokkenheid. De lijntjes zijn korter en men voelt zich meer betrokken bij de overheid. Het gaat niet zozeer om het behalen van resultaten. Burgers willen vooral dat er naar hen geluisterd wordt. De overheid heeft behoefte aan tegenspel: de democratie moet levend worden gehouden. Burgerinitiatieven zijn daartoe de sleutel. Het maatschappelijk middenveld (NGO's, ambtenaren, politieke partijen) blokkeert echter de speelruimte, waardoor de discussie verzandt. De rol van deze partijen is aan verandering onderhevig. De kracht komt de laatste jaren steeds meer te liggen bij grote bedrijven. Zo vervullen Akzo Nobel en Philips nu een voortrekkersrol waar het gaat om duurzaamheid, en worden NGO's steeds minder betrokken bij nieuwe plannen.

Daarnaast ontdekken burgers langzamerhand hun kracht. Zo hebben buren zich verzet tegen de bouw van megastallen in Brabant, ondanks de vergunningen die de overheid had toegekend. De kracht van het organiseren van grote groepen mensen wordt duidelijk. Internet speelt een belangrijke rol hierbij, zo blijkt bijvoorbeeld uit het succes van de maatschappijkritische internetbeweging Anonymous. Toch is daar een schaduwkant: veel mensen steunen een bepaald initiatief in principe, maar in de praktijk zijn zij niet bereid dit te ondersteunen. Betrokkenheid is echter heel belangrijk: als burgers opstaan en hun mening verkondigen, kunnen zij resultaten boeken. En de overheid? Die moet deze doe-democratie (met actieve burgers) stimuleren en op gang brengen.

Burgerschap
De avond werd afgesloten met een lezing van Stefan Verwer, oprichter van Lokaalmondiaal en directeur van Coolpolitics. Hij legde de nadruk op het mondiale aspect van burgerschap. Het is het einde van het idealistische tijdperk, beargumenteerde hij. Na de Koude Oorlog en de val van de muur, was de wereld klaar voor democratie en mondialisering. De liberale democratie leek de toekomst. Tot op 11 september 2001 de westerse hegemonie op het spel werd gezet. Terrorisme, maar ook de opkomst van de BRIC-landen en de financiële crisis maakten een einde aan het zelfvertrouwen in Amerika en Europa. Er is een nieuwe ideologie ontstaan, waarin de nadruk ligt op het eigen belang. Een mondiale civil society is onontbeerlijk, maar bestaat nog niet. Zo voelen jongeren zich niet betrokken bij de samenleving. Zij ervaren vaak dat ze niet serieus worden genomen. De overheid moet hen meer betrekken bij de samenleving, en hen op hun eigen manier aanspreken.

Stefan Verwer geeft drie adviezen om cohesie in de maatschappij te bevorderen. Ten eerste moet er onderscheid worden gemaakt tussen de overheid en de rol van de markt. Problemen worden opgelost met nieuwe regels, maar soms slaat de overheid door. Is het echt nodig dat de politie controleert of burgers fietslampjes gebruiken? We moeten de burgers hun eigen kracht laten ontdekken. Dit sluit aan bij een voorbeeld van Pieter Winsemius. Elke dag lopen 180.000 mensen over Utrecht Centraal. Er zijn geen verkeersregels of stoplichten, en toch botsen deze reizigers nooit op elkaar. De samenleving is blijkbaar in staat haar eigen, onuitgesproken regels te creëren. De overheid mag in zo'n geval best een stapje terugdoen.

Ten tweede moeten kritische bewegingen minder krampachtig worden bejegend. Occupy en Greenpeace zijn hier voorbeelden van. Vaak wordt er star gereageerd op deze initiatieven, omdat zij kritiek uiten. Een tegenbeweging ontstaat immers als reactie op bepaalde negatieve processen. Pas later wordt duidelijk waar zij voor zijn. De overheid, maar ook de media en de samenleving, moeten meer ruimte maken voor deze bewegingen en hen hun zegje laten doen.

Tot slot moet de internationale samenwerking veranderen. De Europese Unie moet minder verstikkende regels opstellen, en burgers meer betrekken bij de maatschappij. Verwer spreekt zijn hoop uit voor de Europese verkiezingen in 2014. De opkomst was de afgelopen keren bedroevend laag: dit moet omhoog. Mensen moeten hun stem laten horen, en zo autonomie terugwinnen in de samenleving. De overheid heeft hierin een rol, maar de kracht ligt bij de burger. Nieuwe idealisten richten zich vaak liever op kleine veranderen, door zonnepanelen te kopen bijvoorbeeld. Echter: dit moet wel deel uitmaken van een groter geheel. Verwer verwijst naar een reclamespotje van de maatschappelijk betrokken Triodos bank. Daarin komt een motto naar voren dat de Doe-het-zelfrevolutie goed samenvat: Wat je elke dag doet, maakt verschil.

Lees ook het verslag van de middag met workshops en de openingslezing door Anna Chojnacka.