Waarom lijken jongens in de puberteit alles te kunnen eten zonder aan te komen, terwijl meisjes in dezelfde leeftijd erg op hun eten moeten letten? In een artikel in Trouw legt prof. Jaap Seidell uit dat dit heeft te maken met het verschil in energiebehoefte in deze ontwikkelingsfase. Jongens maken dan namelijk extra spierweefsel aan terwijl meisjes een vetvoorraad aanleggen. Die extra spieren hebben veel meer energie nodig, vandaar dat puberjongens makkelijker een extra avondmaaltijd aan calorieën kunnen eten.
Een verschil in genen tussen jongens en meisjes is hier de 'boosdoener' maar dat heeft ook een goede verklaring. Tot de laatste vijftig jaar was het namelijk noodzakelijk dat vrouwen een flinke energiereserve hadden om goed een zwangerschap door te komen en borstvoeding te kunnen geven, ook in tijden van voedselschaarste. Tegenwoordig is er in Nederland geen voedselschaarste meer, maar onze genen hebben zich nog niet aangepast om de nieuwe omstandigheden. In zijn lezing 'Dik, dikker, dikst' gaat prof. dr. Sander Kersten (Moleculaire Voeding, Universiteit van Wageningen) in op de rol van onze genen in de aanleg om aan te komen. Kijk zijn lezing hier terug.