Groene bedoelingen
Traditioneel focust de bouwsector zich vooral op goede technologie en zo laag mogelijke kosten. Maar zijn de bewoners ook gelukkig in hun huis? Daar wordt vaak niet over nagedacht. Een gemiste kans, vindt hoogleraar duurzaam bouwen prof. Anke van Hal. “Wanneer iemand in een MRI scan ligt en iets ziet wat hij graag wil, licht een hersenkwab vooraan in het brein op. En dat is de ultieme ambitie van duurzaamheidsmaatregelen”, zegt ze. Ze is gespecialiseerd in wat ook wel de '3e succesfactor' van duurzaam bouwen wordt genoemd; werken vanuit een bewonersperspectief. Tijdens de lezing 'Woongeluk' illustreert Van Hal het belang hiervan middels een aantal voorbeelden. We zetten er een paar op een rij.
Gelukkige bewoners?
Sinds 1992 zijn er in Nederland tal van initiatieven voor eco-wijken ontstaan. De allergroenste? Dat is de Culemborgse wijk Eva-Lanxmeer. Op alle fronten heeft deze wijk het hoogste duurzaamheidsgehalte. Helaas zijn niet alle eco-huizen die zijn gebouwd zo'n succes. Soms wordt er niet genoeg rekening gehouden met de behoeftes van bewoners. In de jaren '90 eco-woningen waren bijvoorbeeld serres van enkel glas populair, omdat deze zorgden voor lagere stookkosten. In het voor- en najaar schijnt de zon in de kas, waardoor het huis opwarmt en de verwarming iets langer uit kan. Maar bewoners wilden een grotere woonkamer en sloopten al snel de zwaar geïsoleerde buitengevel uit hun woning. Oorspronkelijk heel energiezuinige huizen transformeerden naar huizen met gigantisch verbruik. "Dit is waar we kansen laten liggen. Projecten moeten in een bredere context worden geplaats, waarbij er ook van kennis uit de gedragswetenschappen gebruik moet worden gemaakt", benadrukt Van Hal.
Niet-duurzame voordelen van duurzame projecten
Ook bij de aanprijzing van duurzame projecten valt winst te behalen. Vaak ligt de focus in de communicatie op de milieuvoordelen, terwijl er nog allerlei andere voordelen van milieumaatregelen zijn, of kunnen worden gecreëerd. Juist die andere voordelen kunnen mensen enthousiast maken om hun woning te verduurzamen.
Zo kreeg een project met aantrekkelijke subsidies voor dakisolatie maar weinig animo van de buurt. Niet omdat niemand groen wil doen, maar omdat een opgeruimde zolder voorwaarde voor deelname was. Daar heeft natuurlijk niet iedereen zin in. Zodra er echter een lijstje toegevoegd werd met organisaties die ingehuurd kunnen worden om te komen opruimen, ontstond er een stormloop aan geïnteresseerden. Groen doen en met een team aan de slag met een opgeruimde zolder; die subsidie klinkt ineens best aantrekkelijk.
Een ander voorbeeld is de plaatsing van energiezuinige installaties in krappe portiekflats. De aanpak van één aannemer om de installatie in de woningen te plaatsen leverde veel klachten op: het apparaat stond in de weg, installateurs liepen door het huis, etcetera. Door een andere aannemer werd de installatie niet in het huis, maar in het gemeenschappelijke trappenhuis geplaatst, met daarbij een schoenenkast. Daarmee werd direct een grote irritatie van de bewoners opgelost: de tijd van rondslingerende schoenen bij de voordeur was voorbij. Inspelen op hun behoefte leidde tot een veel positievere beoordeling van het project.
Bovenstaande voorbeelden illustreren de noodzaak tot ommeslag in de denkwijze van woningbouwers. Als we naar een duurzame wereld toe willen, dan moet iedereen mee. En dat vergt meer focus op de behoeftes van bewoners. Niet alleen promoten met de milieuaspecten van een project, maar juist ook de niet-milieuvoordelen uitlichten. Pas dan heeft duurzaam bouwen kans op succes.
Meer weten over Van Hal's 3e succesfactor? Neem een kijkje op HomeMates of kijk de lezing 'Woongeluk' terug.