Filosofisch Café
Porno is al eeuwenlang een favoriete bezigheid van velen. Waar het begon met pikante muurschilderingen, ooit iets was voor dappere bioscoopgangers in donkere zaaltjes, bestaat porno in de 21ste eeuw uit een enorme technologische database waar iedereen met internet toegang tot heeft. Porno was nog nooit zo wijverspreid en makkelijk toegankelijk. Maar toch is er weinig wetenschappelijke kennis over. Tijd om daar verandering in te brengen. Filosoof prof. dr. Catharina Dutilh Novaes (RUG) onderzoekt daarom in het Filosofisch Café ons beeld en de ethiek van porno. Is porno slecht?
Traditionele opvattingen
De traditionele opvatting over porno is inderdaad dat het slecht is. Het is namelijk obsceen. Vooral vanuit de feministische hoek is er veel kritiek op porno, sommige extremer dan het andere. Dutilh Novaes haalt jurist Catharine MacKinnon aan. MacKinnon definieert porno als de grafische en expliciete onderdrukking van vrouwen in beelden of woorden. Daarmee sluit ze meteen de deur voor elke empirische of filosofische discussie over porno. Porno, zo stelt MacKinnon, is inherent slecht. In welke vorm dan ook.
Rechtsfilosoof Ronald Dworkin wierp hiertegen dat porno onderdeel uitmaakt van vrijheid van meningsuiting en beschermd zou moeten worden. De staat moet zich dus niet bemoeien met het wel of niet produceren of consumeren van porno. Filosoof Rae Langton onderschrijft dat porno talig is, maar stelt dat 'spreken' in porno inherent schadelijk is voor vrouwen. Een 'nee' van een vrouw in porno betekent namelijk altijd 'ja.' Hun eigen recht van meningsuiting wordt dus niet gerespecteerd. Volgens MacKinnon en Langton is porno dus intrinsiek schadelijk. Maar klopt dat wel?
Intrinsiek schadelijk?
Porno wordt door sommigen ook wel 'propaganda van het patriarchaat' genoemd. Het zou seksueel geweld bevorderen van mannen tegen vrouwen, de acteurs schade toebrengen, de kijker en zijn/haar omgeving schade toebrengen en seksuele voorkeuren vervormen. Maar onderzoek wijst uit dat er geen correlatie bestaat tussen een hoge mate van pornogebruik en meer geweld. Daarnaast blijkt uit een recent onderzoek dat pornogebruikers meer open-minded zijn dan niet-gebruikers, en mannen en vrouwen meer als gelijken zien.
In de discussie is het belangrijk om te erkennen dat niet alle porno hetzelfde is. Er zijn talloze verschillende genres, niches, die afwijken van 'doorsnee' porno. De gangbare kritiek van onder andere MacKinnon is misschien van toepassing op mainstream porno, maar niet toepasbaar op alle porno. Zo is er ook 'porna', vaak gemaakt door vrouwen voor vrouwen. De verschillende pornogenres bieden de consument toegang tot een wereld vol afwijkende schoonheidsidealen, een grote diversiteit aan lichamen en seksuele voorkeuren, die in de 'echte' wereld als niet normaal worden gezien. Porno met transgenders bijvoorbeeld. Die vorm van porno kan zelfs door transmensen als empowering worden ervaren.
Porno als feministisch instrument
Dutilh Novaes ziet daarnaast een kans in porno, want omdat het zo wijdverspreid en makkelijk toegankelijk is kan het als propaganda ingezet worden. Via de gangbare kanalen kun je dus meer beelden verspreiden die een realistischer beeld van vrouwelijk seksualiteit geven, gelijke waarden tussen mannen en vrouwen bevorderen, en acteurs betere arbeidsomstandigheden te bieden.
Maar zou er een markt zijn voor zulke porno? Willen (vooral) mannen niet gewoon naar porno kijken waarin onderdanige vrouwen figureren? Het is het bestrijden van porno met porno. Het lijkt Dutilh Novaes de meest efficiënte manier om de kijkers en de makers te wijzen op egalitaire waarden. Want, één ding is zeker: sex sells.