Geestuitdrijving voor betere zorg

Binnen de gezondheidszorg zijn klachten óf lichamelijk óf psychisch. Patiënten die daarbuiten vallen, belanden in een grijs gebied. De boosdoener? Filosoof René Descartes.
Leestijd 4 minuten — Do 8 maart 2018
Filosofisch Café

Stel je voor. Je hebt al een hele tijd fysieke klachten. Je voelt je misselijk en vermoeid, maar weet niet waarom. De huisarts kan niets vinden en ook de specialisten in het ziekenhuis tasten in het duister. In het huidige medische vocabulaire zijn zulke klachten voorbeelden van SOLK: somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Die onverklaarbaarheid leidt tot frustratie bij patiënten, en artsen weten vaak niet goed hoe ze ermee om moeten gaan. Bij gebrek aan medisch bewijs concluderen ze dat de oorzaak psychologisch moet zijn, met als gevolg dat de patiënt wordt doorgestuurd naar de GGZ, waar hij of zij wordt onderworpen aan een reeks therapieën met betwijfelbare effecten.

Volgens filosoof prof. dr. Jenny Slatman (Tilburg University) is dit een veelvoorkomend probleem. Binnen de reguliere gezondheidszorg zijn klachten óf lichamelijk óf psychisch. Patiënten die daarbuiten vallen, belanden in een grijs gebied. In haar huidige onderzoek probeert Slatman voorstellen te doen hoe we voorbij dit onderscheid kunnen komen, zodat uiteindelijk ook die patiënten goed geholpen kunnen worden. Tijdens het Filosofisch Café geeft ze alvast een voorproefje.

Boosdoener Descartes

Om het huidige denken in de medische wereld te begrijpen moeten we volgens Slatman terug naar een eeuwenoud filosofisch probleem: het onderscheid tussen lichaam en geest. Plato en Aristoteles beschreven de mens al in die termen, maar benadrukten vooral het samengaan van de twee. Het was René Descartes (1596 - 1650) die we ons herinneren omdat hij ze uit elkaar haalde. Lichaam en geest waren twee verschillende substanties: de res extensa (het ding dat uitgebreid is) en de res cogitans (het denkende ding). Nu was Descartes destijds niet geïnteresseerd in de gezondheidszorg. Hij was op zoek naar een onwrikbaar element van kennis: aan welke kennis kan ik twijfelen en aan welke niet? En het enige waar hij niet aan kon twijfelen, concludeerde hij, is het 'ik' dat denkt of twijfelt. Cogito ergo sum.

Hoewel Descartes zelf heel goed wist dat het hier om een filosofische denkoefening ging, is het dualisme dat hij aanbracht toch realiteit geworden in de gezondheidszorg. Dat zien we in de manier waarop artsen en zorgverleners met SOLK omgaan, stelt Slatman: "Lichamelijke klachten worden gepsychologiseerd." Volgens de officiële richtlijnen is cognitieve gedragstherapie de gewenste behandeling, ook al zijn de resultaten niet onverdeeld succesvol. Die psychologisering beperkt zich niet alleen tot de benadering van SOLK. Ook in de manier waarop we omgaan met obesitas ziet Slatman de uitwassen van Descartes' dualiteitsdenken. Te dikke mensen zouden met een sterke wil hun lichaam kunnen omvormen. De psyche, zo is het idee, werkt in op het lichaam.

Dit psychologiseren heeft iets raadselachtigs, vindt Slatman, en patiënten met SOLK zijn er niet mee geholpen. Zoals bij Descartes is het voor medici van nu duidelijk wat het lichaam is, maar wat de geest of psyche is, blijft onduidelijk. De geest is alles wat het lichaam niet is en wordt dus negatief gedefinieerd. Een soort 'ghost in the machine', zoals de Britse filosoof Gilbert Ryle Descartes' dualiteitsdenken beschreef. Maar hoe kan iets dat niet lichamelijk is, ingrijpen op het lichaam?

René Descartes

Geestuitdrijving

Voor de behandeling van SOLK zijn 'geest' en 'psyche' dus verwarrende begrippen. De geest moet uitgedreven worden, vindt Slatman. Maar niet op de manier waarop dat in de laatste decennia steeds vaker gebeurt. Tegenover de psychologisering van SOLK staat namelijk een denkwijze die wél het lichaam als uitgangspunt neemt, maar het tegelijkertijd reduceert tot het centrale zenuwstelsel. Het lichaam als machine aangedreven door onze hersenen. Klachten zouden neurologisch verklaarbaar zijn en moeten dus ook in het brein worden aangepakt. Die benadering vindt inmiddels gretig aftrek in de SOLK-wereld. Om het chronisch vermoeidheidssyndroom tegen te gaan is er bijvoorbeeld een 'amygdala retraining' die het ontregelde hersendeel weer in balans brengt. Maar ook hiervan is de werking niet wetenschappelijk bewezen.

Volgens Slatman is het dus niet alleen van groot belang dat we het begrip geest achter ons laten, de medische wereld heeft ook behoefte aan een nieuw begrip van lichamelijkheid. Het lichaam is geen passief object aangestuurd door onze psyche, maar ook geen verzameling neurologische processen waarvan het niet echt uitmaakt in welk lichaam ze hun werk doen. Maar als het lichaam geen machine is, wat is het dan wel? In haar huidige onderzoek zoekt Slatman daarvoor inspiratie bij de Franse filosoof Merleau-Ponty. Voor hem was het lichaam niet alleen een object, maar ook een subject. Om dat beter te begrijpen kijken we even naar het Duits. In die taal bestaat een onderscheid tussen körper en leib. Körper beschrijft de objectieve fysieke kenmerken van het lichaam, terwijl leibverwijst naar de manier waarop we ons lijf ervaren, in termen van pijn, warmte en kou, bijvoorbeeld. Denk aan de tast. We voelen met onze vingers en zijn ons op dat moment bewust van onze lichamelijke aanwezigheid, zonder een moment van rationele reflectie. Die aanraking geeft ons informatie en doet wat met ons. Ze constitueert ons als subject.

Met dit in het achterhoofd verving Merleau-Ponty het 'ik denk' van Descartes door het 'ik kan'. Daarmee liet hij zien dat de manier waarop we omgaan met onszelf, anderen en onze omgeving niet zozeer wordt gestuurd door een rationele geest, maar door waar we lichamelijk toe in staat zijn. Een benadering die ruimte geeft aan de subjectieve ervaring van ons lichaam.

Lichamelijke ervaring

Het is Slatmans doel om die subjectieve ervaring toe te voegen aan het vocabulaire in de medische zorg. Als we meer te weten kunnen komen over de manier waarop mensen hun lichaam ervaren, ook tijdens bepaalde therapieën, kunnen we er misschien beter achter komen waarom behandelingen of ingrepen effect hebben of niet, óók bij SOLK-patiënten. Dus zonder ons geld direct in te zetten op de hersenen of de psyche. Een soort holistische benadering, maar dan wel geworteld in de materialiteit van het lichaam, en niet in vage spirituele noties. Wat dit uiteindelijk gaat opleveren voor medische professionals, is nog onduidelijk. Daarvoor zullen we Slatmans vorderingen op de voet moeten volgen.