Klimaatverandering is een moreel probleem

Morele problemen maken oplossing klimaatproblematiek onmogelijk.
Leestijd 3 minuten — Vr 11 april 2014
Klimaatverandering

“Wat kan mij het klimaat nou schelen? Wanneer de grootste veranderingen intreden ben ik toch al dood!” Dat is een veelgehoorde reactie wanneer je mensen op hun verspillende onduurzame gedrag aanspreekt. Onterecht. Want ook voor mensen nu is het veranderen van het klimaat een urgent probleem. Een moreel probleem, zo stelde prof. dr. mr. Herman Philipse tijdens de tweede lezing in de serie Klimaatverandering.

Morele problemen

Moeten we minder broeikasgassen uitstoten om zo de klimaatverandering zo min mogelijk te belasten? Of moeten we juist maatregelen nemen om ons zelf te weren tegen mogelijke bedreigingen die met klimaatverandering samen gaan? Dat zijn volgens Philipse de morele vragen die wij ons zelf moeten stellen. Tenminste drie scenario's spelen daarbij een belangrijke rol.

Ten eerste is er de vraag hoe wij de aarde voor toekomstige generaties achter zouden moeten laten, zodat ook zij op een leefbare wereld terecht komen. Daarnaast is er de vraag hoe de verdeling van CO2 uitstoot geregeld moet worden. Moeten landen die veel broeikasgassen uitstoten ook de lasten daarvan dragen? Of moeten juist opkomende economieën getemperd worden in hun drang naar dezelfde rijkdom als Westerse landen? Tenslotte is er de vraag of we eigenaren van fossiele brandstoffen moeten compenseren voor het in de grond laten zitten van hun fossiele brandstoffen. Deze zijn immens waardevol, maar wanneer we besluiten de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen kun je er geen geld aan verdienen.

Moeilijkheden

Voor deze problemen bestaan geen eenvoudige oplossingen, wel veel dilemma's. Zo is daar het inter-generatie-doorschuifspel. De huidige generatie profiteert optimaal van de huidige CO2 uitstoot. De lasten van die uitstoot schuiven we echter voor ons uit. Toekomstige generaties zadelen we zo op met onze troep. Onze kinderen, kleinkinderen en hun kinderen krijgen te maken met mogelijke gevolgen als stijgende zeespiegel, voedsel- en drinkwatertekorten, waar Philipse vorige week uitgebreid op in ging.

De Tragedy of the Commons,een theorie van Garret Hardin, maakt een ander dilemma inzichtelijk. Wanneer ieder land zou bijdragen om de menselijke oorzaak van het klimaatprobleem aan te pakken en zich hield aan gemaakte afspraken, zouden de gevolgen van het probleem minder groot zijn. Helaas komen landen gemaakte afspraken niet na. Daardoor voelen ook andere landen geen verplichting zich aan de gemaakte afspraken te houden. Een mogelijke oplossing is er ook: stel een instantie in die de gemaakte afspraken controleert en overtredingen bestraft.

Een derde moeilijkheid is volgens Philipse Das grüne Paradoxon,een theorie van Hans–Werner Sinn. Stel dat we maatregelen nemen om de productie van fossiele brandstoffen te limiteren. Door middel van transitie stappen we over op duurzame energiebronnen. Landen die nog beschikking hebben over veel steenkool, gas of olie zullen in de verleiding komen deze brandstoffen sneller uit de grond te halen. Zij zullen deze brandstoffen vervolgens goedkoop op de markt brengen. Immers, zij willen hun fossiele kapitaal omzetten in harde dollars.

Oplossingen

Zijn deze moeilijkheden onoverkomelijk? De toekomst moet het uitwijzen. Philipse zelf is erg sceptisch. Hij laat vanuit de psychologie zien dat de morele vermogens van de mens het moeilijk maken om direct lichamelijk het klimaat te belasten. Moedwillig CO2 de lucht in brengen gaat voor iedereen te ver. Wanneer je echter gevraagd wordt of je je schuldig voelt wanneer je auto rijdt, vlees eet of andere klimaatbelastende handelingen doet, is vrijwel niemand geneigd zijn hand omhoog te steken.

Daarnaast is de tijdshorizon die politici ter beschikking hebben te kort om het klimaatprobleem op de agenda te krijgen. De boodschap die zij dienen te verkondigen is er niet één waar een groot deel van de kiezers warm voor zal lopen. Politici schuiven daarom het klimaatprobleem voor zich uit. In de politiek probeert men te scoren met korte termijn problemen, zoals werkeloosheid of integratie.

Als laatste is het maar de vraag of landen zich gecommitteerd voelen om afspraken te maken om uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Waarom zou een land als de Verenigde Staten of China zich laten beperken door een instantie die hen regelgeving oplegt? Vrijblijvendheid voor het meedoen aan afspraken heeft vooralsnog geleid tot het niet ondertekenen van harde afspraken die op vorige klimaattoppen zijn afgesproken. Dat leidt er toe dat Philipse zeer pessimistisch is over het oplossen van de morele problemen die in de weg liggen om het probleem van klimaatverandering tegen te gaan.

Nieuwsgierig naar de gehele lezing van prof. dr. mr. Herman Philipse? Klik hier om deze terug te zien, of surf naar de pagina Klimaatverandering voor de andere lezingen in deze serie.