De mensen in de blogserie 'Bezit' hebben laten zien dat ons denken over bezit in verschillende vakgebieden raakvlakken vertoont. En dat er veel meer mogelijkheden zijn dan de manier waarop we aan het begin van de 21ste eeuw in het Westen aankijken tegen bezit. De Chinese, Zuid-Afrikaanse of islamitische traditie van denken over bezit is een hele andere. En ook de westerse geschiedenis kent heel verschillende opvattingen en gebruiken. Bezit als mensenrecht geeft een ander perspectief, dan bezit vanuit de politieke betekenis die het heeft gekregen na de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten. De biologische basis voor ons streven naar bezit en de ethische kwesties over de grenzen aan wat je kunt bezitten (iemand anders' cellen?) - laten zien dat bezit niet alleen een sociale constructie is, maar ook raakt aan de fysieke werkelijkheid.
Verschillende visies verrijken ons debat over eigendom en bezit
Wat alle auteurs voorop stellen, is dat er niet een enkele manier is van kijken naar bezit. Gezamenlijk beheer van gronden kan leiden tot een duurzamer beheer daarvan, zoals in Mexico veel gebeurt, omdat de centrale overheid in de praktijk te ver af staat. Maar gezamenlijk beheer kan ook vernieuwing in de weg staan. Een voorbeeld dat gegeven werd, was de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die zo bestendigd kan worden. Als de stelling dat bezit een mensenrecht is, klopt, zoals verschillende schrijvers herleidden, dan is de toevoeging van de mensenrechtenjurist belangrijk. Hij stelt dat 'all human rights are local': Het internationaal recht kan niet blind worden toegepast, op lokaal niveau is het zoeken naar wat werkt, en wat eerlijk is. Al deze visies verrijken ons debat over eigendom en bezit. De noties van menselijke waardigheid, het begrip commons of de zorgplicht geven, net als het feit dat we biologische behoeften hebben, geen recept voor de omgang met bezit, maar ze geven wel mogelijke nieuwe richtingen aan het debat.
Het moet anders
Is het mogelijk radicaal anders tegen bezit aan te kijken? Het zal niet anders kunnen in de toekomst. Als we beseffen dat we de natuurlijke hulpbronnen, waarvan we afhankelijk zijn voor ons bestaan niet kunnen bezitten, maar in feite alleen maar lenen van de aarde. Dat het stoffelijke zaken zijn, die op kunnen raken - nu al delen we ze met 7 miljard en straks met 9 miljard andere wereldbewoners. Bos en voedselgewassen vormen hernieuwbare bronnen. De boom groeit elk jaar en elk jaar hoop je een nieuwe oogst te hebben. Als je goed voor het bos als ecosysteem en voor de vruchtbaarheid van de akker zorgt ten minste. Aardolie en steenkool zijn niet hernieuwbaar, maar zonne-energie is in principe een oneindige bron. Enerzijds is switchen naar oneindige bronnen de oplossing, anderzijds kunnen we ons gebruik van hernieuwbare bronnen afstemmen op het ritme van de natuurlijke cycli: niet meer gebruiken dan binnen die periode kan aangroeien of opgewekt kan worden. De
ecologische voetafdruk laat dat goed zien. Om ons huidige gebruik te handhaven zouden we anderhalve aarde nodig hebben. Of, anders gezegd, de laatste jaren was telkens in augustus ons jaartegoed aan hulpbronnen al op.
Bedrijven denken mee
Ons economische systeem is er niet op ingericht onze voetafdruk binnen de marge te houden, de effecten van overconsumptie worden ver weg en later pas voelbaar, maar de wal is het schip aan het keren. De zee wordt leeggevist, de kweekzalm raakt besmet als ze te intensief in bassins wordt gekweekt, het schone water raakt sneller op dan we het kunnen zuiveren. Het rijke Unilever roept de consument daarom op water te sparen. Thee kun je niet verkopen als er geen schoon water is voor in de theeketel. Als de douche weigert, kun je je haar niet wassen met hun shampoo.
Bedrijven als Desso en Ahrend-kantoormeubelen hebben dit principe nog fundamenteler doorgevoerd in hun bedrijfsvoering: ze zien zichzelf niet langer als een bedrijf dat een product verkoopt, maar als verkopers van een dienst. Je leent de vloerbedekking van Desso. Als je knoeit, komen zij het tapijt reinigen, of plaatsen een nieuw stukje. Als het echt niet langer mooi is, nemen ze het tapijt weer mee en recyclen het. Zo houden ze de productiecyclus gesloten. Net zo gebeurt dat met de kantoormeubelen van Ahrend. Regelgeving zorgt ervoor dat bedrijven die koelkasten produceren, die aan het eind van hun leven weer innemen. Je kunt koelkasten uit elkaar halen en de onderdelen omsmelten, maar dat is uiteindelijk eindig. Bovendien gebeurt dat vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Denk aan de Chinese arbeiders die op de vuilnisbelt zoeken naar spullen en die boven een vuurtje omsmelten, waarbij schadelijke stoffen vrijkomen. Beter is het de onderdelen opnieuw te gebruiken. En dat kan veel beter door het bedrijf dat het apparaat ook ontwierp. Het cradle to cradle principe.
Informatie als waardevol bezit
Voor intellectueel eigendom en informatie gelden bovengenoemde principes niet. Informatie raakt niet op naarmate er meer mensen kennis van nemen. Het wordt vaak juist meer waard. Toch beschouwen we in onze samenleving informatie als eenzelfde goed. Iets dat je kunt bezitten. Kan ook dit anders? Ja, bijvoorbeeld de genenbank die opgezet is als een common, een gemeenschappelijk te beheren bron van informatie over planten, dieren of de mens. Creative commons, waar je betaalt voor het gebruik van een foto, en niet voor het eigendom van de foto. Dat zou ook kunnen met medicijnen. Je hoeft dan niet het patent te kopen, maar betaalt voor het aantal vaccins dat je maakt op basis van dat patent. Daardoor wordt een middel breder beschikbaar. Ook hier keert de wal het schip. India houdt zich niet aan de internationaal opgestelde regels voor intellectueel eigendom, met een beroep op de volksgezondheid van haar enorme populatie, die dure medicijnen nooit zou kunnen betalen, maken ze goedkope kopieën van dure medicijnen.
Wereldwijd zijn NGOs en overheden, bedrijven en financiële instellingen bezig met afspraken over bezit. Zal inderdaad de wal het schip op de juiste manier keren? Willen we wachten op wat daar uit komt? Laten deze gesprekken en onderhandelingen in elk geval gevoed worden door inzichten die aan universiteiten al bestaan en die op allerlei manieren ook al collectief gedachtengoed zijn. Er is geen 'one size fits all', en er is geen universele manier om tegen bezit aan te kijken.