De daad en het woord

Prof. Paul Schnabel over seksuele taboes in Nederland
Leestijd 3 minuten — Vr 13 september 2013
Over de bloemetjes en de bijtjes

De woorden kunnen vinden om de daad te beschrijven. Volgens prof. dr. Paul Schnabel, socioloog en voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, is dit een van de belangrijkste veranderingen in de manier waarop we in Nederland omgaan met seksuele taboes. Tot de jaren '60 van de afgelopen eeuw was seks zo goed als onbespreekbaar. Sterker nog, het praten over seks leek bijna erger dan de daad zelf. Dit is volgens Schnabel een reden waarom er tot kort geleden nauwelijks werd gepraat over seksueel misbruik in de Katholieke kerk. Hoewel dit misbruik wel bekend was bij de kerk en ook werd afgekeurd, konden zij niet toelaten dat het instituut hierdoor in diskrediet zou raken. Daarom was het degene die het misbruik aan de orde stelde die 'fout' zat. Het toont tot welke bizarre situaties krampachtigheid over seksualiteit kan leiden.

Het vrouwelijk kwaad
We hebben in Nederland niet altijd zoveel moeite gehad seks te bespreken, zo werd er in de Middeleeuwen nog met veel humor gesproken over menselijke verleidingen. Maar, door de eeuwen heen zijn we het steeds pijnlijker gaan vinden om publiekelijk onze 'dierlijke' behoeften te tonen. Ook werd seks steeds meer het domein van de man, de vrouw speelde een noodzakelijke maar ondergeschikte bijrol. Dit leidde tot opmerkelijke opvattingen over de seksualiteit van mannen en vrouwen. Van vrouwen werd bijvoorbeeld verwacht dat zij minder seks hadden en er in ieder geval niet van genoten. Uit onderzoek in 1969 bleek dan ook dat 60% van de mannen seks had gehad voor het huwelijk tegenover 46% van de vrouwen, een opmerkelijk verschil. Deze preutsheid en ongelijkheid veroorzaakten veel ellende, vooral in een tijd waarin anticonceptie nog niet bestond. Schnabel: “De angst voor iedere vrouw om zwanger te kunnen worden als je dat niet wilde (niet getrouwd was) tekende het hele leven”.

Anticonceptie
De komst van de anticonceptiepil had dan ook grote gevolgen voor onze omgang met seksualiteit. Sinds 1911 was het gebruik van anticonceptie verboden en halverwege de 20e eeuw was het zelfs in de medische wereld nog een groot taboe. Het waren dominees, pastoors, psychiaters en huisartsen die begin 20e eeuw ruimte begonnen te creëren voor de introductie van anticonceptie, aangezien zij in hun praktijk zagen hoe erg mensen soms leden onder het gebrek daaraan. Deze ontwikkeling ging in de jaren '60 razendsnel en nu nog steeds is Nederland 'pil-land nummer één'. Vergeleken met andere landen beginnen Nederlandse meisjes vaak en vroeg met de pil, waardoor er hier opvallend weinig tienerzwangerschappen voorkomen. Door de komst van de pil is de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen dus afgenomen en is onze omgang met seksualiteit een stuk gemakkelijker geworden.

Ongelijkheid
Schnabel beschrijft hoe hij als 20-jarige tijdens een onderzoek naar abortus werd geraakt door de onrechtvaardigheid dat vrouwen gestraft werden voor 'de schande van de ongewenste zwangerschap'. Zulke ongelijkheid tussen partners vinden we heel moeilijk te accepteren en ligt vaker ten grondslag aan seksuele taboes, zoals ook pedofilie. Het verschil met eerdere tijden is dat we er nu langzaamaan steeds beter de woorden voor kunnen vinden. En dat is een belangrijke verworvenheid. Schnabel benadrukt dat het beter is toe te geven dat we allemaal seksuele verlangens en gevoelens hebben, want dan kunnen we ons er toe leren verhouden. Het is niet altijd gemakkelijk te accepteren als het anders gaat dan bij anderen, maar het is beter dan de 'ellende van het niet weten' en de dubbele moraal. De acceptatie dat mensen seksuele wezens zijn is dus voor Schnabel van groot belang.

Volgende week onderzoeken we samen met prof. dr. Jelle Reumer de biologische achtergrond van het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes en de evolutionaire zin daarvan. De lezing van Paul Schnabel kan je hier terug zien.