Vergeven in tijden van vergelding
Oververhitte korte lontjes aan de ene kant en degenen die hun emoties op kille, hautaine wijze weten te beheersen aan de andere kant. Je kan haast een tweedeling in de maatschappij tussen deze twee maken. De andere wang versus oog om oog, tand om tand. Vergeving tegenover vergelding. Op de eerste van twee avonden over dit thema, georganiseerd in samenwerking met SLAU en gemodereerd door Aleid Truijens, ging het over de persoonlijke invulling van het 'glibberige begrip' vergeving, in de woorden van Rob Schouten. Aanleiding was het boek De andere wangvan Willem van Leeuwen, waarin hij op zoek gaat een antwoord op de vraag of vergeving mogelijk is en hoe dat dan werkt.
Ballast
'Wrok is ballast, je kijkt niet meer vrij naar andere mensen,' zegt Van Leeuwen over de redenen om zijn boek te schrijven. Wrok kan misschien een houvast bieden, maar kost enorm veel energie. Toch zijn de meeste mensen vooral bezig met schuld en genoegdoening, bijvoorbeeld in tv-programma's als De rijdende rechter en Radar. Waar is de vergevingsgezindheid? Kunnen we die aanleren? Of moet je het in je opvoeding al hebben meegekregen? 'Wat je niet gekregen hebt,' zegt Willem van Leeuwen, 'kun je ook niet weggeven.' De wijze waarop vergeving als een soort taakje wordt onderwezen in een religieuze opvoeding, achten de sprekers daarentegen ook niet erg waardevol. Oprechtheid, zo blijkt, is een belangrijk onderdeel van werkzame vergeving.
Stappenplan
Prof. Joachim Duyndam schreef een 'stappenplan van vergeving' al wil deze praktische benaming niet zeggen dat vergeving iets simpels is wat iedereen stap voor stap kan uitvoeren. Er zijn altijd twee partijen aanwezig in het proces van vergeving: dader en slachtoffer. De dader moet het slachtoffer om vergeving vragen, benadrukt Duyndam. Pas dan kan het slachtoffer de vergeving ook schenken. Daar is niet iedereen het mee eens. Stel dat de dader overleden is of om een andere reden niet meer in staat om te vragen – dan is vergeving toch niet meteen uitgesloten? Of gaat het dan niet meer om vergeving, maar om verzoening – waarbij het slachtoffer zich eerder verzoent met zijn lot dan degene die het hem heeft aangedaan vergeeft.
Er zijn veel voorwaarden voor vergeving, en vaak lukt het dan ook niet. De vergeving moet expliciet uitgesproken worden. Beide partijen moeten de ernst van de situatie onder ogen zien en ook min of meer hetzelfde inschatten. Vergeving heeft bovendien tijd nodig, maar niet te veel. Neem de Algerijnse nonnen die direct na een gewelddadige aanval op hun klooster zeiden de daders te vergeven. Dat is niet serieus te nemen, het komt te snel. Bovendien: waar is het berouw, de vraag om vergeving? Zulke wrede acties zomaar vergeven heeft bijna iets pervers. Alsof je geen respect betoont aan de slachtoffers, verraad pleegt aan hen die niet meer leven.
Verraad
Patricia Jimmink is een van degenen die haar persoonlijke verhaal vertelde aan Willem van Leeuwen. Ook zij heeft het over verraad. Ze kende een jeugd getekend door misbruik, waarin haar ouders haar verre van beschermden. Uiteindelijk vond ze een 'modus om ermee te leven', zonder haar ouders te kunnen vergeven. Het heeft lang geduurd voor ze haar verhaal naar buiten durfde te brengen. Dat zou voelen als verraad aan diezelfde ouders (moeder en stiefvader) die juist haar hadden verraden. Waarom het vergeven niet lukt? Is er te veel gebeurd? Voelt vergeving misschien ook als verraad aan jezelf, het kind dat je was? Het is een ingewikkeld kluwen van relaties, zo blijkt wel.
Strijd
Jimminks ouders lijden aan Alzheimer en kunnen dus niet meer om vergeving vragen. Er is ook veel tijd verstreken. Aan de voorwaarden uit Duyndams stappenplan is in elk geval niet voldaan. Vergeving moet gepaard gaan met enige strijd, strijd die in haar geval niet meer geleverd wordt of kan worden. Rob Schouten haalt de strijd naar voren in zijn column 'Achilles en Jezus'. We hebben iets meer van Achilles' temparament nodig als we denken aan vergeving – de wrok van het 'oog om oog, tand om tand'. Jezus' leerstelling dat we de andere wang moeten toekeren is maar al te vaak verworden tot het makkelijke wegwuiven zoals van de Algerijnse nonnen. Of, van de kant van de dader: best spijt willen betuigen, maar alleen op voorwaarde dat er vergeving op volgt. Spijt en vergeving zijn een soort koehandel; voor wat hoort wat. Nee, dan Achilles. Die vertegenwoordigt het andere extreem, met zijn buitenproportionele wrok, maar is wel een stuk boeiender.
Vergeving als deugd
De deugd van de vergeving ligt ergens in het midden tussen Jezus en Achilles, zou je kunnen zeggen. En net als bij andere deugden, gaat vergeven niet vanzelf. Er is tijd nodig, begrip en oprechtheid. Het lastigste schuilt misschien wel erin dat vergeven altijd draait om een relatie – iets wat zich dus uitstrekt tot buiten je eigen invloedssfeer. Is vergeving dan wel aan te leren?
In elk geval zou het helpen als het in de maatschappij wat vaker als een optie werd beschouwd, tegenover het aanwijzen van schuldigen of het wegwuiven van aangedaan leed. Maar kunnen we de tijd vrijmaken die het kost om begrip te kweken en berouw te tonen? Durven we de strijd met de ander en met onszelf aan? Vragen die in het tweede deel van dit tweeluik over vergeving en vergelding aan de orde kunnen komen.