Geen blauwdruk voor natuur of samenleving

Er is geen blauwdruk voor de ideale natuur en ook niet voor de samenleving.
Leestijd 8 minuten — Vr 25 maart 2011
Duurzaamheid als wereldbeeld

Dit concludeerden prof. dr. Bert Theunissen (Geschiedenis van de Natuurwetenschappen, UU) en prof. dr. Rosemarie Buikema (Art, Culture and Diversity, UU). In de zevende dubbellezing in de serie Duurzaamheid als wereldbeeld spraken zij over mens- en natuurbeelden. Het idee van permanente transitie is een beter beeld, dan het idee van de toekomst als utopisch, vredig en paradijselijk einddoel. Ook natuurbeschermers en degenen die wenkende perspectieven voor democratie en samenleving schetsen moeten zich dat realiseren. Als de natuur niet dwingend een ideaal oplegt, hoe bepalen we dan wat we willen behouden voor toekomstige generaties? Als de samenleving op verschillende manieren kan worden ingericht, wat is dan de richting die we kiezen? Dat is helemaal aan ons, zegt de wetenschapsfilosoof. Niet door ter reduceren, maar door de veelheid van verhalen en mogelijkheden te verkennen, zegt de cultuurfilosoof. Zo vormen we op basis van wat we hebben, nieuwe beelden over onszelf en de natuur, waarin we ons collectief kunnen herkennen. De toekomst is dus wel maakbaar, maar op een andere manier dan we dachten; ze volgt meer uit het verleden, dan dat ze sprongen maakt.

De bedoeling
'Om Gods bedoeling te kennen hoeven we maar naar de natuur te kijken.' Dat was lang de opvatting van theologen die zich bezig hielden met studie van de natuur. Zij pijnigden zich om ook voor de hinderlijke vlo een functie te verzinnen. 'Vlooien herinneren de mens aan het belang van hygiëne.' Dat had God zo bedacht. Wij vinden dat nu grappig, maar toch zie je ook in de huidige natuuropvattingen dat we graag een doel zien in de natuur. Darwin stelde het al, de evolutie heeft geen richting of bedoeling. De meest aangepaste van een soort overwint. Vaak interpreteren we dat als 'de beste overwint', maar Darwin geeft geen waardeoordeel. Het is toevallig zo dat de ene overleeft, omdat hij meer aangepast is. Ook bij de eerste generatie ecologen in de twintigste eeuw zie je vaak het idee van een sequentie van begroeiing, die uiteindelijk tot een stabiele vegetatie leidt, die ideaal is voor het heersende klimaat. Maar het 'paradijselijke', stabiele ecosysteem bestaat niet. Uit het feit dat een bepaald landschap gedurende een of twee generaties bestaat, volgt niet dat dit ecosysteem ideaal is en voortkomt uit een 'natuurlijk evenwicht'. Het idee om de oorspronkelijke natuur behorende bij een land terug te brengen, zoals in de Oostvaardersplassen, laat al zien dat dit evenwicht zich niet vanzelf instelt. Ook in natuurgebieden in Kenia of in de VS, waar op grote schaal geprobeerd is de wilde natuur terug te brengen, bleek geen evenwicht te ontstaan. De natuur is dus niet maakbaar en vindt niet zomaar een evenwicht als je haar met rust laat.

Ecosysteem
Veel van de beelden die we hebben van de natuur verraden ons waardepatroon. Wij zijn het die 'systemen' zien en van 'ecosystemen' spreken. De historicus kan aangeven wanneer deze beelden zijn ontstaan en dat hier een beheersingsverlangen achter zit. De natuur als machine waar je aan kunt sleutelen. Hoe kunnen we de opbrengst van een stuk land zo groot mogelijk maken, door de juiste nutriënten toe te voegen bijvoorbeeld? Op het moment dat we de natuur konden beheersen en steeds meer mensen in steden gingen wonen, gingen we de wilde natuur juist weer idealiseren en vergaten hoe vorige generaties de natuur vaak als bedreigend ervoeren. Zelfs de natuurlijke cycli, waar ecologen zo graag op wijzen en die we allemaal kennen van de biologieles, zijn verbanden die wij als mensen in de natuur hebben gelegd. Als we op basis van deze cycli proberen natuur te ontwerpen, lukt het ons niet. De natuur is grillig en beantwoordt niet aan ons ideaal. De modellen die wij maken voor de natuur, zijn nog steeds slechts modellen, dat moeten we altijd blijven beseffen.

Puur natuur
Het is belangrijk deze natuurbeelden te onderzoeken. Juist omdat we er vaak ideeën aan ontlenen over goed en kwaad (die we er zelf eerst in gelegd hebben). Zoals het idee van strijd tussen individuen, dat Darwin centraal stelt en door veel mensen als goed en natuurlijk wordt gezien in de maatschappij, ook al zegt Darwin dat niet. Het doorprikken van ons romantische natuurbeeld is van belang als we reële verandering willen in de manier waarop we met de natuur omgaan. Door de leuke verpakkingen van zuivelproducten met boerderijtjes en bloeiende weide is het moeilijk om de veehouderij te verbeteren, zoals prof. Pijpers al stelde. Ook is er vaak geen draagvlak onder consumenten om maatregelen te nemen die goed zijn voor het dier, omdat we uitgaan van wat we goed vinden voor de mens: we vermenselijken het dier. Ook natuurbeschermers hebben hiermee te maken. Zij maken gebruik van de knuffelbaarheid van het dier, de schoonheid van de natuur en ons verlangen naar een paradijs, om draagvlak te krijgen voor hun werk, ook al weten ze dat de natuur anders in elkaar zit.

Gevaarlijk woordspel
Dat is de uitdaging voor campagnemakers en degenen die zich verantwoordelijk voelen voor natuurbehoud: enerzijds gebruik maken van de verlangens en idealen die we hebben, anderzijds ook realistisch zijn over wat de natuur is en nodig heeft. In de discussie in de zaal kwam dat terug. Is Bert Theunissen een cynicus als hij bestrijdt dat balans, diversiteit en veerkracht doelen op zich zijn? De natuur- en milieubeweging maakt gebruik van deze beelden en kan niet anders: deze woorden hebben een symboolwaarde. We moeten ze wel gebruiken, want we hebben taal nodig om te benoemen wat we goed vinden en de moeite waard. Maar het is ook de plicht van de academicus om deze beelden telkens weer te onderzoeken, te bedenken waar ze vandaan komen en of ze ons echt op de juiste manier gidsen. Als de soortenrijkdom in een gebied plotseling afneemt, moet er een alarmbel afgaan. Maar zo veel mogelijk soorten is geen doel op zich. Zijn samenhang, afhankelijkheid en beweging betere woorden?

Voorzorg
Als Theunissen stelt dat de natuur voordurend in beweging is, zich niet houdt aan de wetten die we voor haar hebben opgesteld en zelfs eerder te typeren is als chaotisch, wat moeten we dan concluderen? Maakt het dus niet uit wat we doen? Een echte cynicus zou zeggen, we weten het niet, dus we doen wat we willen. Theunissen doet dat niet, hij wijst op het belang van bijvoorbeeld klimaatdeskundigen die toch zoveel mogelijk cijfers verzamelen over oorzaken en effecten. En het belang van debat over wat we mooi en belangrijk vinden, maar wel op de juiste gronden. Het is niet voor niets dat natuurbeschermers werken met het begrip voorzorg en pleiten voor behoud van gebieden. De onkenbaarheid van de natuur en de manier waarop ze werkt, noodzaakt tot voorzichtigheid met ingrijpen en bescheidenheid over wat de mens kan. In beleidscirkels en in wetgeving is dit al uitgewerkt in het voorzorgsprincipe. Dit heeft de door Theunissen geopperde kenniscomponent en een democratisch component – namelijk een discussie over wat we belangrijk vinden.

Is alles chaos
Het feit dat we de natuur niet kunnen beschrijven en dat ze niet harmonieus lijkt, betekent niet dat er alleen chaos is. Het wijst er alleen op dat de natuur volgens andere principes te werk gaat. Wie de lezing van Ben Scheres terugkijkt, ziet dat heel duidelijk. De kip ligt al besloten in het DNA van het ei, ze hoeft alleen maar te groeien, zonder dat er een bouwplan is waarop de hele kip getekend staat. Elke stap, volgt uit de voorgaande. IJskristallen vormen regelmatige patronen, die je niet kunt berekenen, maar je kunt de groei ervan wel simuleren. De regels die er zijn, beschrijven het proces en niet het eindproduct. Dat sluit niet zo aan bij onze intuïtie. Of misschien ook wel? We weten dat een kind groeit en daarin verschillende fasen doorloopt, maar we weten niet welke volwassene er uit zal komen. Wordt de 21ste eeuw inderdaad de eeuw van het doorgronden van deze principes en van het leren daarvan? Ook als dat zo is, blijven we zitten met de vraag wat we voor onze en toekomstige generaties belangrijk vinden, ons beeld van wat een menswaardig bestaan is.

Dialoog en transitie naar duurzaamheid
Professor Rosemarie Buikema houdt zich bezig met transities en de rol van individuele en collectieve identiteit. De casus die ze ons voorlegt is die van de waarheidscommissies in Zuid-Afrika. Na het apartheidsregime moest er een democratie komen, maar hoe kom je van de ene toestand in de andere? Mandela heeft toen meteen gezien dat daarvoor mensen gehoord moeten worden en heeft in de waarheidscommisies getuigenissen laten optekenen. Een 35.000 pagina's tellend boek met een grote reeks grove schendingen van mensenrechten. Voor een tribunaal zou er een conclusie getrokken worden, in dit boek is er een veelheid aan verhalen. Van slachtoffers en daders, van mensen van het apartheidsregime en ook van ANC-leden die vaak genoeg hun macht misbruikten en overgingen tot wandaden. Het was belangrijk, als het ANC moest regeren om ook dat aan de orde te stellen. Het kennen van het verleden, als basis voor een nieuwe toekomst.

Nieuwe collectieve herinneringen
In het recht wordt vaak gesproken van vergelden. Mensenrechtenschendingen zijn echter zo groot dat geen enkele straf of geen enkele geldsom ze kan repareren. Wat dan kan helpen is verzoening. Niet makkelijk, maar nodig om in een maatschappij verder te kunnen. Dat zag Mandela in en koos daarom niet voor een tribunaal. Belangrijk is volgens Buikema te bedenken dat ook in de nieuwe situatie niet iedereen gelijk zal zijn. Er zullen meteen weer de rijken en armen zijn, de machtigen en minder machtigen. Waar wetenschap en recht vaak het algemene geldende zoeken, helpt het de overgang naar een nieuwe samenleving om verschillen te erkennen. Juist kunst is in staat om individuele verhalen in al hun complexiteit te presenteren. Zo gaan de verhalen van de mensen waar de waarheidscommissie over gesproken heeft, leven buiten de rechtbank. Met deze helden kunnen de nieuwe generaties zich identificeren. De waarheidscommissies en de daaruit opgetekende geschiedenissen scheppen collectieve herinneringen.

Vergeven in plaats van vergelden
Uit de woorden vergeven en vergelden is al af te leiden dat ze horen bij een bepaalde denkwijze. De juridische westerse kijk op verder gaan na conflict is vergelden. Alsof het een ruil of een betaling betreft. Maar er is niets te ruilen, volgens Buikema. Slachtoffer en dader zijn niet gelijk of even machtig. Het beeld van geven zou beter passen, bij een duurzame oplossing. Erkennen wat er is gebeurd en hoe ernstig dat is, maar vergeven om door te kunnen. Passen deze denkwijzen ook bij de duurzaamheidsissues waar we wereldwijd mee te maken hebben? Zouden we de waarheid over de kredietcrisis niet veel meer boven tafel moeten krijgen? De slachtoffers hun verhaal laten doen en degenen die bevoegd waren beslissingen te nemen ter verantwoording roepen, alleen al om te begrijpen. Buikema haalt de filosofen Kristeva en Derrida aan, die wijzen op het belang van reflectie en bedenken waar we vandaan komen. Niet zo maar zeggen dat we alles anders gaan doen, maar eerst onderzoeken: 'Rerooting the self will bring a new revolt.' Volgens Buikema het proberen waard, omdat de processen die we hebben niet echt lijken te werken.

Duurzaamheid in Nederland
Wat zou dat betekenen voor Nederland? Misschien zou het helpen onze recente geschiedenis beter te kennen. Paul Schnabel gaf al aan hoe snel Nederland rijk geworden is en dat Nederland het hoogste Bruto Nationaal Product heeft van de EU. Natuurlijk willen we niet terug naar de spruitjeslucht van de jaren vijftig, maar als we wat meer zouden beseffen welke verworvenheden we hebben, zouden we het misschien makkelijker vinden afstand te doen van bepaalde luxe. We zouden ons met nieuwe collectieve doelen andere kunnen identificeren. Volgens het proces dat Buikema beschreef, door het ombuigen van onze identiteit op basis van kennis van waar we vandaan komen. Bewustzijn van onze beelden en overtuigingen is een eerste stap om ons handelen te kunnen begrijpen. Ook als we willen bepalen wat kwaliteit van leven is zullen we dit moeten onderzoeken. Wetenschap helpt ons daarbij om grote lijnen te beschrijven en te begrijpen. Kunst kan ons helpen het unieke te zien en het complexe van onze verhouding tot elkaar en tot anderen en dat die verhoudingen niet statisch zijn. We zullen dit proces telkens opnieuw moeten doorlopen.