Een kleine geschiedenis van de psychologie

Psychologen kunnen niet door mensen heenkijken.
Leestijd 3 minuten — Do 10 maart 2011

Het beeld van de psycholoog met een baard en een grote leren stoel waarop hij of zij patiënten plaatst om eens diep in hun psyche te gaan graven is achterhaald (als het al ooit klopte). Hun vakgebied behelst meer dan dat. De psychologie van vandaag is eerder een familie van verschillende disciplines dan een uniform, duidelijk afgebakend vakgebied. Naast sociale, klinische en ontwikkelingspsychologie, is er tegenwoordig ook forensische, biologische en zelfs mathematische psychologie.

De wortels van de psychologie gaan ver terug, misschien zelfs verder dan je denkt. Hoewel Wilhelm Wundt in de meeste handboeken genoemd wordt als een van de grondleggers van de psychologie (hij richtte het eerste psychologisch laboratorium op), waren mensen in het stenen tijdperk al bezig met wat zich in hun hoofd afspeelde. Gaten in schedels uit die tijd zouden het gevolg kunnen zijn van pogingen mentale stoornissen te verhelpen. Het is het startpunt van de eerste van vier lunchlezingen over psychologie door prof. dr. Frans Verstraten.

Ontdekkingen
Een van de belangrijkste ontdekkingen in de psychologie is volgens Verstraten die van de 'ventrikels', onder anderen onderzocht door Da Vinci. De ventrikels zijn holtes of 'kamers' in de hersenen, die te maken zouden hebben met verschillende functies van de psyche, zoals geheugen en cognitie. Hoewel van de oorspronkelijke theorie weinig waar bleek te zijn, heeft zij toch een waardevolle bijdrage geleverd aan de psychologie. Sindsdien is er gezocht naar verbanden tussen een gebied in de hersenen en de functie daarvan.

Zo ontdekte Paul Broca (1824-1880) dat een specifiek gebied van de hersenen te maken heeft met spraak. Een van Broca's patiënten met de bijnaam 'Tan' had een laesie opgelopen in dat gebied. Deze patiënt kon niets anders zeggen dan 'tan', vandaar de bijnaam. Inmiddels weten we dat niet alleen het gebied van belang is, maar ook de manier waarop het in verband staat met andere gebieden. Net zoals bij de onderdelen van een automotor, is niet alleen het onderdeel en de plaats daarvan bepalend, maar ook de manier waarop de bekabeling werkt.

Een andere opvallende ontdekking is dat mensen slecht zijn in statistiek. Als een paragnost negen vragen fout heeft en de tiende goed, maakt het goede antwoord meer indruk dan al die foute bij elkaar. De verrassing wint altijd, en al helemaal wanneer mensen hier een belang bij hebben. Een ander voorbeeld: neem een van de volgende getallen in gedachte: 1, 2, 3, 4… Koos je voor drie? Niet raar, zeventig procent van de mensen kiest namelijk voor drie. Als een paragnost dit raadt, betekent het niet dat hij gedachten kan lezen. Mensen zijn minder rationeel dan vaak gedacht wordt.

What you see is not what you get
In het laatste deel van de lezing ging Verstraten in op onze zintuigen. Opmerkelijk: wat wij 'waar-nemen' is niet altijd waar. Onze hersenen vullen gaten in en construeren vanuit sensaties een waarneming. Daarom merken wij niet dat we niets zien op de plek waar de oogzenuw het oog verlaat en we een blinde vlek hebben. Ons brein vult dit blinde vlekje in. Een blinde die opeens weer kan zien, zal dus niets waarnemen omdat geen betekenis gegeven kan worden aan wat hij of zij ziet. Het neuronale substraat is niet ontwikkeld. Sensaties krijgen pas betekenis door de interpretatie in de hersenen. Waarnemen doen we niet met onze zintuigen maar met ons brein.

Volgende week zal Frans Verstraten uitweiden over het nature-nurture debat. Welke invloed heeft onze omgeving op ons, en hoe groot is de invloed van onze genen? Kon je niet aanwezig zijn bij Verstratens eerste lezing? Geen probleem, je kunt de lezing hier terugkijken.