Wereldgeschiedenis van de opvoeding: naar een gelukscultuur

Ouders over de hele wereld willen dat hun kinderen gelukkig zijn.
Leestijd 3 minuten — Do 14 oktober 2010
Voorbeeldig opgroeien

Dat klinkt logisch, maar wanneer je kijkt naar de wereldgeschiedenis van het opvoeden blijkt dat geluk nog maar een recent ideaal is, dat in het Westen is ontstaan en zich langzaam maar zeker over de hele wereld verspreidt. Professor Peter Stearns (George Mason University, VS), auteur van het eerder dit jaar verschenen overzichtswerk Childhood in World History, gaf in zijn lezing voor de serie Voorbeeldig opgroeien een heldere uiteenzetting van de globale veranderingen in het opvoeden van kinderen.

Eind achttiende eeuw begon de overgang naar het 'moderne model' van opvoeden, zoals Stearns het noemt, met de transitie van een agrarische naar een industriële samenleving. Die transitie heeft drie kenmerken. Ten eerste is het kind niet langer primair een arbeidskracht die bijdraagt aan het levensonderhoud van het gezin, maar gericht op onderwijs en ontwikkeling. Ten tweede is er een afname in het geboortecijfer, van gemiddeld zes à zeven kinderen per familie naar ongeveer twee. En ten slotte neemt ook de kindersterfte enorm af. Was de dood eerst nog alomtegenwoordig, ook in het leven van een kind, nu is de dood echt een ervaring voor volwassenen geworden.

Volgens Stearns is deze overgang naar het moderne model een globale aangelegenheid. Dat wil niet zeggen dat de overgang overal precies hetzelfde verloopt. Elk land heeft zijn eigen geschiedenis en zijn eigen waarden, wat regionale accenten legt. Stearns benadrukt ook dat het niet gaat om een Westers model. De transitie is als eerste ontstaan in het Westen, maar het gaat niet om een overgang naar Westerse waarden. Eerder is de overgang economisch georiënteerd dan ideologisch.

Dat is ook te zien bij het ideaal van het 'gelukkige kind'. Of een kind wel of niet gelukkig is, was tot in de twintigste eeuw helemaal geen issue waar ouders zich mee bezig hielden. Het kind leverde een bijdrage aan de gemeenschap en kon maar beter zo snel mogelijk volwassen worden. Stearns vertelt hoe het streven naar geluk samenhangt met het moderne model. Pas in de jaren dertig werd geluk een doel van de opvoeding, bijna een verplichting zelfs. Iedereen kent het liedje 'Happy birthday to you' – maar niemand weet dat dit ontstond in dezelfde jaren dertig en voorheen een melodie was voor een liedje over gehoorzaamheid en ijver op school. De verandering van de tekst tekent de veranderende focus van ouders.

Het moderne model, waarin minder kinderen worden geboren, die gezonder zijn en grote kans hebben te overleven, is de voedingsbodem voor deze nieuwe idealen van geluk en ontwikkeling. Interessant is dat deze focus ook economisch georiënteerd lijkt. Want ouders verbinden geluk met bezit en proberen hun kinderen gelukkig te maken door dingen voor ze kopen. Zoals het liedje 'Happy birthday' gezongen wordt op uitbundige verjaardagspartijtjes waar kinderen bedolven onder snoep en cadeaus in het middelpunt staan.

Dit geeft al enkele kanttekeningen weer die te plaatsen zijn bij de overgang naar het moderne model. Natuurlijk wil niemand terug naar de tijd van hoge kindersterfte (en moedersterfte in het kraambed), maar dat betekent niet dat we onze ogen moeten sluiten voor de nadelen van de 'happiness culture'. Is consumentisme echt de weg naar geluk? En biedt de nadruk op geluk wel ruimte aan 'the sad child'? Duwt deze globale transitie alle kinderen niet in een mal, zonder ruimte voor individuele verschillen? Hoe gek het ook klinkt, sommige kinderen gedijen beter bij het werk op het land in gezelschap van hun zeven broers en zussen, dan op school of een kinderpartijtje bij de McDonalds.

De lezingen over opgroeien in de islamitische wereld, in Japan, India en China, bieden zicht op de regionale verschillen waar Peter Stearns over sprak. Alle lezingen zijn terug te zien via de programmapagina. De volgende lezing is op 27 oktober, dan spreekt prof. Jeroen Dekker over de geschiedenis van het opvoeden in Nederland.