Macht en onmacht
De controverse gaat over de rechtsvormende taak van de rechter en de vraag of de rechter zich afzijdig moet houden van politieke vragen. “Ik kan niet kiezen welke zaken ik op mijn bordje krijg” legt prof. André Verburg, hoogleraar Rechtsbescherming tegen de overheid en rechter bij de Raad van State uit. “Als ik een zaak te beoordelen heb en daar speelt een heel principieel recht in, dan kijk ik of ik het wel of niet kan erkennen, of dat ik het meer ruimte moet bieden dan de huidige wetgeving doet. Ik kan niet anders doen dan die vraag beantwoorden dan die partijen mij stellen.” Hiermee kan het zo zijn dat een rechter controverse in de samenleving aanjaagt, zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten gebeurde toen het Supreme Court zich uitliet over abortus.
Een imperfect systeem
Staatsrechtdeskundige prof. Janneke Gerards vult aan dat je zou willen dat een democratisch systeem perfect functioneert. Dan leg je je neer bij de wetgeving die gemaakt wordt, ook al ben je het daar niet mee eens. Het probleem is alleen dat het systeem niet perfect functioneert. Dat is bijvoorbeeld het geval als een sterke meerderheid de neiging heeft om niet te luisteren naar de belangen van de minderheid. In die gevallen mag je als rechter kijken: is dit nou een besluit dat met een goede discussie, alle argumenten op tafel en rekening houdend met ieders belang tot stand is gekomen? Of is dit een wet die gewoon het doordrukken van een politieke mening is ten koste van anderen? Dan komt namelijk de rechtsbescherming van individuen in het geding.
Het sluitstuk van democratische rechtsstaat
“Ik kan helaas heel veel voorbeelden noemen van rechtszaken waar dit het geval is” vult mr. Merel Hendrickx, mensenrechtenadvocaat bij PILP aan. Zaken waar wet- en regelgeving in strijd is met mensenrechten en waar het van groot belang is dat de rechtsprekende macht de andere twee machten controleert. Hendrickx legt uit dat de rechter het sluitstuk van de rechtsstaat vormt en in die rol ook controleert of de wetgevende macht burgers niet onder een fundamentele ondergrens duwt.
Toetsing aan internationale afspraken en mensenrechten
Wanneer een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat wordt aangespannen, kijkt de rechter of het beleid van de overheid in strijd is met de internationale mensenrechten en met internationale afspraken waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd. Bij de klimaatrechtszaak van Urgenda was dit het geval, omdat de Staat zich in klimaatakkoorden had gecommitteerd aan een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Verburg licht toe dat de rechter in deze uitspraak pagina’s besteedt aan het verduidelijken dat zij geen politiek bedrijft door het doen van deze uitspraak. De internationale klimaatafspraken schrijven namelijk voor dat industriële landen voor een reductie van uitstoot tussen de 25% en 40% moeten zorgen. De rechter zou zich op glad ijs begeven als ze de Staat meer dan het minimum zou opleggen én zou opleggen welke milieumaatregelen genomen moeten worden. Maar de Staat aanspreken op het feit dat de 25% niet gehaald wordt, mag de rechter wél doen. Daar is niets politieks of activistisch aan.
Lossere wetten
Dat de scheiding der machten een voortdurend balanceren tussen drie krachten is, wordt duidelijk door de verschillende voorbeelden die op de avond worden gedeeld. Voorbeelden waaruit blijkt dat de wetgever steeds vaker lossere wetten maakt waarin niet precies staat wanneer mensen recht hebben op bepaalde dingen. In die gevallen heeft de uitvoerende macht meer vrijheid om keuzes te maken. Dat kan sneller tot conflicten tussen burgers en overheid leiden, waar de rechter een belangrijke rol in hun rechtsbescherming speelt. En dat is wel degelijk een taak die de rechtspraak in een democratie behoort te vervullen.
Benieuwd naar het hele gesprek? Kijk de avond over de macht van de rechter hier terug.