“Bewustzijn is geen alles of niets, geen wel of niet, maar een gradiënt”

Bij de geboorte kunnen mensen bijna niks, ze zijn eigenlijk een bundel reflexen die huilt, poept, plast en drinkt. Ontwikkelingspsycholoog prof. Chantal Kemner legt uit hoe we in de eerste levensjaren enorme sprongen maken. Die inzichten leren ons meer over bewustzijn dan je in eerste instantie misschien denkt.
Leestijd 3 minuten — Do 25 mei 2023
Het raadsel van het bewustzijn

Wat is bewustzijn? Een korte vraag, maar wie je ‘m ook stelt, iedereen heeft een ander antwoord. Het begint vaak kort, “nou gewoon, dat je weet wie je bent”. Maar hoe langer mensen erover gaan nadenken, hoe langer het antwoord wordt. Probeer het maar eens om je heen. Ik garandeer je dat het een goed gesprek wordt. In de reeks Het raadsel van het bewustzijn legden wij het voor aan drie wetenschappers: neurowetenschapper prof. Cyriel Pennartz, aan vegetatiedeskundige dr. Nils van Rooijen en aan ontwikkelingspsycholoog prof. Chantal Kemner. Aan haar de specifieke vraag: hebben baby’s bewustzijn?

“Bewustzijn is geen alles of niets, geen wel of niet, maar een gradiënt”

Voor een definitie verwijst Kemner graag naar het werk van de Australische filosoof Peter Godfrey-Smith. Hij schreef o.a. de boeken Other Minds: The Octopus and the Evolution of Intelligent Life and Metazoa. In zijn werk verweeft hij filosofisch onderzoek met biologische details van wezens uit zeer verschillende delen van het dierenrijk. Godfrey-Smith beargumenteert dat het feit dat al een ééncellig organisme een "binnen" en "buiten" heeft, leidt tot een rudimentair zelfbesef. Elk organisme interacteert in meer of mindere mate met de buitenwereld om te overleven. Dát is volgens hem bewustzijn. Terwijl de evolutie doorgaat, komen we door aanpassingen en happy accidents uiteindelijk bij het menselijke zelfbewustzijn. Kemner: “Bewustzijn is geen alles of niets, geen wel of niet, maar een gradiënt”. Van ééncelligen tot schildpadden, en van octopussen tot schapen, volgens het gedachtegoed van Godfrey-Smith hebben alle wezens een eigen vorm van bewustzijn. Wij mensen zien onszelf vaak als de standaard, als het toppunt van de ontwikkeling, maar dat is een veel te beperkte opvatting.

Baby-onderzoek

Kemner, hoofdonderzoeker van het YOUth-project, doet grootschalig onderzoek om de ontwikkeling van kinderen beter te begrijpen. Zij en haar collega’s proberen antwoorden te krijgen op vragen als: hoe ontstaan sociale vaardigheden en zelfcontrole? Bij de antwoorden zijn ze nog niet, de zoektocht geeft ondertussen wel interessante inzichten. Laten we bij het begin beginnen.

Een bundel reflexen

Bij onze geboorte kunnen we bijna niks, mensen zijn dan eigenlijk een bundel reflexen die kan huilen, poepen, plassen en drinken. Die allerkleinste mensjes zien bijzonder slecht. Kemner: “Dit is waarom grote mensen instinctief al dicht boven dat schattige baby’tje gaan hangen”. Tijdens het eerste jaar wordt het babybrein 2 tot 3 keer zo groot. Alle neuronen zijn al aanwezig, maar er komen nog heel veel ondersteunende cellen bij, en vooral ook heel veel verbindingen tussen de neuronen. Doordat een kind prikkels binnenkrijgt ontstaan er allerlei netwerken in de hersenen. Langzaamaan kan het kind daardoor beter zien. Uit EEG-opnames blijkt ook dat de jonge hersenen steeds beter worden in het integreren van alle prikkels, dus wat er binnenkomt doordat een kind ziet, ruikt, proeft en aanraakt bijvoorbeeld. Uiteindelijk kan het brein een complexe analyse van de prikkels maken. Uit de lezing van neurowetenschapper Cyriel Pennartz weten we dat dát de sleutel is om een complete ervaring van de buitenwereld te creëren en dat noemen we ook wel: het bewustzijn.

Hoe prikkel je een kind?

Het is dus belangrijk dat een kind allerlei soorten informatie en prikkels krijgt, denk hierbij aan diverse mensen, boekjes, speelgoed en lichamelijke activiteiten, maar daar hoeft meestal niet veel speciaals voor te gebeuren. Sommige kindjes kunnen natuurlijk meer prikkels aan dan anderen, dus het is voor ouders trial and error om de juiste balans te vinden. Daarnaast zijn bepaalde ontwikkelingsprocessen heel individueel en tijdsgebonden. Kemner: “Ik heb uren met mijn vijfjarige kinderen in de chloorlucht doorgebracht vanwege de eindeloze zwemlessen, als ze op zes- of zeven-jarige leeftijd waren begonnen hadden ze dat diploma waarschijnlijk sneller en makkelijker gehaald omdat hun mentaal en fysiek daar dan beter op aansloot”.

In de eerste levensfase krijg je steeds meer prikkels binnen en begint het bewustzijn zich steeds verder te ontwikkelen. Het is de gradiënt waar Kemner het aan de start van haar verhaal over had. “Baby’s zijn minder bewust dan bijvoorbeeld volwassen schapen, honden of schildpadden, maar dat trekt snel genoeg bij”.