Wat zegt een kijkje in je DNA nu echt over jou?

DNA-onderzoek: een mysterieus veld dat veel vragen en grote verwachtingen oproept. Hoewel we vaak denken dat alles kan met DNA, zijn de mogelijkheden niet oneindig. Wat zal altijd een fantasie blijven, en wat is er (in de toekomst) echt mogelijk?
Leestijd 4 minuten — Do 22 september 2022
Het zit (niet) in je genen

Hoe oud je wordt, of je een ziekte krijgt, en welke ziekte dat zal zijn: het zou allemaal in onze genen geschreven staan.  “DNA, de drager van erfelijkheid, zou wel eens alle geheimen van het leven kunnen ontrafelen.” Dat was de teneur toen DNA-onderzoek nog in de kinderschoenen stond, vertelt biomedisch onderzoeker dr. ir. Marc van Mil (UMC Utrecht). Inmiddels weten we dat DNA heus niet alles kan verklaren, en dat onder andere omgevingsfactoren ook een grote rol spelen. Toch bestaan er onder het brede publiek nog steeds veel misvattingen over DNA-onderzoek. Wat kan er niet, wat kan er wel, en welke beloftes zijn hoopgevend?  

Misvattingen

Eén van de misvattingen is dat al je erfelijke eigenschappen terug te vinden zouden zijn in je DNA. “Maar heel veel genen waarvan we verwachtten dat we die snel gingen vinden, konden we helemaal niet vinden”, vertelt Van Mil. Bijvoorbeeld lengte. De erfelijkheid ligt er hier dik bovenop: een makkelijke rekensom op basis van de lengte van vader en moeder vertelt je vrij nauwkeurig hoe lang het kind ongeveer zal worden. Dit moet dan wel ergens vastgelegd zijn in het DNA, zou je denken. Toch zijn er geen genen te vinden die je lengte bepalen. Hetzelfde geldt voor allerlei andere kenmerken, waaronder IQ. De maakbare mens die in het vizier leek te liggen door de mogelijkheid om DNA te veranderen, blijkt dus onmogelijk.

Een tweede misvatting is dat DNA allerlei spannende dingen kan onthullen over mensen uit een ver verleden. Van Mil vertelt dat hij ooit werd gevraagd voor een interview op tv omdat er een haar van Frans Hals was gevonden. De redacteur, die de fantasie de vrije loop liet gaan over wat we allemaal over Frans Hals te weten konden komen, kwam bedrogen uit: “Uit een haar van Frans Hals kun je hooguit halen of hij een erfelijke ziekte had”, zegt Van Mil. “Maar als je dat zegt zijn mensen vaak teleurgesteld en hebben tv-programma’s geen interesse meer in een interview.”

Revolutionaire ontdekkingen?

Toch heeft DNA-onderzoek ons heel veel gebracht, benadrukt hij. Met een goedkoop apparaatje dat in je binnenzak past, kun je tegenwoordig al je DNA uitlezen. Sommige particuliere organisaties zien goud geld in het testen van jouw DNA, op erfelijke ziektes bijvoorbeeld. Maar deze test geeft iedereen een hele gemiddelde uitslag: zelfs mensen die een verhoogde kans hebben om een erfelijke ziekte te krijgen, zien dit waarschijnlijk niet terug in hun testuitslag. Van Mil legt uit dat dit komt omdat de erfelijke vorm van een ziekte vaak zeldzaam is, en deze zeldzame vormen niet worden opgepakt door de particuliere test. Dit soort particuliere tests zorgen dus voor een schijnzekerheid en voegen geen echte waarde toe. Tegelijkertijd maakt de huidige techniek het mogelijk dat iedere kankerpatiënt in het ziekenhuis een DNA-test kan laten doen, om erachter te komen of de ziekte erfelijk is. Afhankelijk van wie ernaar kijkt, kan een kijkje in je DNA dus zowel levensreddend als nietszeggend zijn. 

Volgens Van Mil ligt de grootste belofte van de genetische revolutie niet in de maakbare mens, het aanpassen van embryo’s of onze toekomst voorspellen. In plaats van onszelf hierin te verliezen, moeten we focussen op wat echt belangrijk is. Hij blikt vooruit op de volgende lezing in deze serie, die zal gaan over gentherapie. Het veranderen van DNA met de CRISPR-Cas techniek, bijvoorbeeld om erfelijke ziektes te kunnen genezen, is volgens hem één van de meest hoopvolle beloftes van het DNA-onderzoek. Als we de genetische revolutie inzetten voor de juiste doeleinden, kunnen we écht revolutionaire dingen bereiken.

Op 12 oktober praten we verder over gentherapie met kinderarts dr. Sabine Fuchs.