Wat de archeologie ons kan leren over duurzaamheid

Onze moderne wereld is nergens zonder materialen zoals beton, plastic, kunstmest en staal. Maar deze door mensen vervaardigde materialen helpen tegelijkertijd de planeet om zeep. Ligt het antwoord op een duurzame omgang met deze materialen misschien in het verleden?
Leestijd 4 minuten — Do 10 maart 2022
Tot op de bodem

“Sinds 2020 leven we in een grijze wereld”, begint archeoloog dr. Maikel Kuijpers (LEI). Hij verwijst hiermee naar alle door mensen gemaakte materialen, zoals beton, asfalt, baksteen en metaal. Volgens Kuijpers wegen al deze materialen gezamenlijk sinds enkele jaren meer dan alle biomassa op aarde bij elkaar. Kuijpers: “En dat terwijl wij mensen maar 0,01% van de biomassa op aarde uitmaken!” Deze menselijke invloed op de planeet heeft desastreuze gevolgen: de mens-gemaakte materialen zijn namelijk verantwoordelijk voor zeker 15 procent van de CO2-uitstoot. Hoe kunnen we hier beter mee omgaan? Hierover sprak dr. Maikel Kuijpers tijdens de vierde lezing uit de serie Tot op de Bodem.

Een archeoloog als duurzaamheidsexpert?

Hoe kan een archeoloog eigenlijk bijdragen aan het duurzaamheidsdebat? De kennis van milieuwetenschappers en ecologen zou immers een meer voor de hand liggende keuze zijn. Kuijpers licht toe dat veel mensen een onvolledig beeld hebben van archeologie: “Wij archeologen houden ons echt niet alleen bezig met opgravingen. Ons interdisciplinaire perspectief kan juist een bijdrage leveren aan hoe we een meer duurzame wereld kunnen realiseren.” Zo kijkt de archeoloog naar materialen om op deze manier de menselijke samenleving beter te begrijpen. Dat is juist waar de duurzaamheidsdebatten over gaan. Daarnaast beschikt de archeoloog over een langetermijnperspectief. “Zeshonderd jaar is niks voor ons. Wij houden ons bezig met veel langere tijdspannes. Dan zie je grote langzame ontwikkelingen die verborgen blijven als je iets onderzoekt binnen een korte periode.”

Romeins beton en plastic biljartballen

De toegevoegde waarde van het langetermijnperspectief komt duidelijk naar voren als we kijken naar beton. Dit bijzondere bouwmateriaal werd door de Romeinen al gebruikt en ontketende toen een ware revolutie in de Romeinse bouwstijl, vertelt Kuijpers. Dankzij dit 'nieuwe' materiaal maakten gewelven, bogen en koepels hun entree in de Romeinse architectuur. “Denk bijvoorbeeld aan het Pantheon in Rome, ’s werelds grootste koepel van niet-bewapend premodern beton. Sommige experts claimen zelfs dat het Romeinse imperialisme mede mogelijk werd gemaakt door beton.” Zonder beton als bouwmateriaal had het Romeinse rijk dus nooit zo ver kunnen uitbreiden, of zelfs reiken tot voorbij het Europese continent.

Het beton waaruit onze wolkenkrabbers en flats tegenwoordig bestaan hebben niet meer dezelfde bestanddelen als het Romeinse beton dat na duizenden jaren nog steeds standhoudt. Door een ijzeren raster in beton te verwerken, veranderde de mens opnieuw de manier van bouwen dramatisch. Kort na de uitvinding van dit ‘gewapende beton’ in 1867 schoten de eerste wolkenkrabbers de lucht in. Dit relatief goedkope bouwmateriaal was ideaal voor de moderne wereld en werd veel toegepast: inmiddels bestaat bijna de helft van alle gebouwen om ons heen uit beton.

Kuijpers: “Er is geen ander materiaal dat onze samenleving meer definieert dan beton. Het leidt tot nieuwe architectonische stromingen en creatieve bouwwerken zoals het Sydney Opera House”. Net zoals beton het Romeinse rijk beïnvloedde, liet gewapend beton onuitwisbare sporen na in onze wereld. De toevoeging van het ijzeren raster betekent echter dat dit gewapende beton sneller roest en dus minder duurzaam is. Bovendien is ons beton extreem vervuilend: de productie van dit essentiële bouwmateriaal is zelfs verantwoordelijk voor veel meer CO2-uitstoot dan de wereldwijde luchtvaart. Door het Romeinse beton van vulkanisch as te bestuderen vanuit een archeologisch oogpunt, kunnen we observeren hoe materiaal – in dit geval beton – ons kan vormen. “Materiaal beïnvloedt onze samenleving, onze taal: ze stuurt ons in zekere zin.”

Materiaal kan ons dus tot zeer hoge mate beïnvloeden, maar ons eigen gedrag naar materiaal doet er ook toe. Dit is vooral te zien in onze omgang met plastic, beargumenteert Kuijpers. Tegenwoordig associëren we plastic vooral met oceaanvervuiling. Gek genoeg is dit materiaal juist uitgevonden in de negentiende eeuw om een milieuprobleem op te lossen, namelijk als alternatief voor ivoor. Omdat de productie van ivoren biljartballen de vraag nauwelijks kon bijbenen, was de ivoren biljartbal nodig toe aan plastic vervanging. Kuijpers: “Zonder de uitvinding van plastic waren de olifanten waarschijnlijk uitgestorven.”

Ook het plastic tasje was oorspronkelijk bedoeld als makkelijk te hergebruiken middel ter vervanging van de papieren zak, vertelt Kuijpers. “Maar we zijn plastic gaan zien als waardeloos materiaal”. Momenteel bevinden zich in meerdere oceanen op de wereld grote opeenhopingen aan plastic wat we achteloos hebben weggegooid, met allerlei schadelijke gevolgen voor de natuur tot gevolg. Is er een oplossing om onze vervuilende omgang met plastic te veranderen? Volgens Kuijpers ligt het antwoord in het creëren van een ‘biografie’: een concept uit de archeologie die waardeloze objecten zoals plastic opnieuw waarde kan geven. Door een verhaal aan het voorwerp te verbinden, verandert namelijk ons gedrag jegens dit voorwerp. De spullen zijn dan niet slechts gebruiksvoorwerpen, maar worden verbonden aan een persoon. Hierdoor zijn we ook geneigd om meer zorg en verantwoordelijkheid te dragen voor de voorwerpen in kwestie.

Een nieuwe omgang met materialen

Hoe kunnen we onze omgang met materialen veranderen? Kuijpers: “Er heerst in de samenleving het sentiment dat we onze band met de natuur zijn verloren. Dat is begrijpelijk als je de betonnen steden ziet waarin we rondlopen. We vinden het allemaal normaal, maar deze grijze wereld van ons is vanuit archeologisch oogpunt volstrekt bizar.” Tegelijkertijd zijn alle materialen die we gebruiken gemaakt van grondstoffen die we aan de natuur hebben onttrokken. “Alleen al dankzij je telefoon loop je rond met grondstoffen uit verre oorden. We zijn eigenlijk nog nooit zo verstrengeld geweest met de natuur.”

Toch lijken we minder betrokken met de natuur en hebben we nauwelijks kennis van welke materialen onze gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt. Een vreemde paradox, merkt Kuijpers op. Het doet ertoe hoe wij materialen gebruiken op deze planeet en dat kunnen we op een meer duurzame manier doen. Kuijpers: “Wie weet, als we genoeg manieren vinden om op een duurzame wijze om te gaan met materialen zoals beton en plastic, is misschien over tweehonderd jaar onze aarde niet meer grijs, maar weer groen.” Hoewel tweehonderd jaar voor ons ver weg lijkt, is dat voor de archeoloog niet meer dan een oogwenk.