Tien jaar geleden, op 11 maart 2011, voltrok zich een ramp in het Japanse Fukushima. Een aardbeving met 9.0 op de schaal van Richter liet de stad zes minuten lang schudden op zijn grondvesten. Door de enorme schok verschoof het hele eiland Honshu in één klap 2,5 meter naar het oosten. Nog geen vijftig minuten later trok een verwoestende tsunami over het vasteland van Japan. Golven van wel 15 meter hoog lieten een spoor van vernieling achter. Ruim 18000 mensen stierven en hele steden werden weggevaagd. Hoewel Japan goed voorbereid was op aardbevingen, konden ze tegen al dit natuurgeweld niets betekenen. Ook de Daiichi-kerncentrale vlak aan de kust werd getroffen. Door al het water viel de stroom uit en de reactorstaven konden niet meer voldoende worden gekoeld. Het gevolg was de zwaarste kernramp sinds Tsjernobyl.
RADIOACTIEF AFVAL
De gevolgen van deze kernramp zijn tien jaar later nog goed merkbaar in het land en onder de bewoners. Hoewel de wederopbouw van de regio in volle gang is, moet het opruimen van het nucleaire afval nog beginnen. Het opruimen van de 800 ton radioactief afval is een enorme uitdaging, vooral omdat een groot deel van het afval onder water ligt en de straling in het gebied voor mensen te hoog is. Er worden nu speciale robots ontwikkeld die het afval moeten ophalen. Tepco, de uitbater van de kerncentrale, hoopt dat de risicovolle operatie in 2051 is afgerond.
Ook de opslag van het radioactieve grond- en koelwater vormt een probleem. Er staan nu al meer dan duizend tanks op het opslagterrein en elke week komt er een bij. Een onhoudbare situatie, vinden Tepco en de Japanse overheid. Volgens hen is de oplossing simpel. Filter de radioactieve stoffen uit het water en laat het terugstromen in de oceaan. Milieuorganisaties als Greenpeace zijn tegen. De nucleaire wasstraat die speciaal hiervoor ontwikkeld is, het Advanced Liquid Processing System, functioneert namelijk niet altijd optimaal.
THE NEXT BIG ONE
Hoewel Japan nog steeds bijkomt van de mega-aardbeving in 2011, is volgens experts de volgende al in aantocht. Aardbevingen in gebieden rondom scheuren in onze aardplaten, zoals onder Japan of Los Angeles, zijn geen uitzondering. Dat blijkt maar weer nadat Fukushima nog geen maand geleden opnieuw getroffen werd door een beving. Maar mega-aardbevingen, die een 9 of hoger scoren op de schaal van Richter, zijn uitzonderlijk. Sinds de metingen zijn begonnen in 1900, zijn er pas vijf van zulke mega-aardbevingen geweest.
De vraag is nu, waar en wanneer komt de volgende? Volgens experts zal dit ergens in de Cascadia Subduction Zone gaan gebeuren, aan de Amerikaanse westkust. Onder andere de steden Portland, Seattle en Vancouver bevinden zich hier. Onderzoek naar jaarringen in bomen en een bijzonder zandlaagje in de grond toonde aan dat de vorige mega-aardbeving hier in 1700 heeft plaatsgevonden. Door aanvullend grondbodemonderzoek kon vervolgens een tijdlijn van de afgelopen 10000 jaar gemaakt worden. Wat blijkt? Om de 243 jaar is er zo’n speciaal zandlaagje te zien in de Amerikaanse bodem. Een snelle berekening laat zien dat we nu al 78 jaar over tijd zijn. De volgende mega-aardbeving kan dus ieder moment komen.
Een nieuw perspectief op natuurrampen? Hoogleraar Humanitaire hulp en wederopbouw prof. Thea Hilhorst (UU) pleit in de lezing ‘Wie grijpt de macht in noodsituaties?’ voor een bredere visie op natuurrampen. Wat is nou precies de impact van een catastrofe als die in Fukushima? Is elke ramp in feite politiek? En hoe bereiden we ons voor op een volgende?