Het klimaatakkoord: hoe een grootse prestatie maar een klein stapje in de goede richting is

Vorige week werd het langverwachte klimaatakkoord gepresenteerd door het kabinet. Sommige partijen noemen de inhoud taboedoorbrekend, maar vanuit de wetenschap en milieuorganisaties klinkt kritiek.
Leestijd 2 minuten — Ma 1 juli 2019

Er ging maandenlang polderen met honderden organisaties, politici en deskundigen aan vooraf, en het resultaat ligt eindelijk op tafel: het klimaatakkoord van Rutte III. Met de plannen hierin wil het kabinet in 2030 de Nederlandse CO2-uitstoot met 49% verminderd hebben ten opzichte van 1990, en in 2050 zelfs volledig uitstootvrij zijn. Dit moet onder meer worden bereikt met het verduurzamen van huizen, het verhogen van gasprijzen, het subsidiëren van elektrisch rijden, het verhogen van milieubelasting voor de industrie en het sluiten van alle kolencentrales. Zelfs de politiek-beladen maatregel 'rekeningrijden' wordt besproken in het akkoord, al wordt de invoering daarvan vooruitgeschoven naar de toekomstige regering van 2026.

Duurt te lang

Hoewel de maatregelen ingrijpend zijn, stellen milieuorganisaties dat het klimaatakkoord CO2-uitstoot onvoldoende aanpakt. Zowel Greenpeace als Milieudefensie steunen het akkoord niet omdat de maatregelen voor het bedrijfsleven niet genoeg lasten van de burger zouden nemen. Ook vinden ze dat het te lang duurt voordat het akkoord effect zal hebben, en dat de plannen hierin te gefaseerd zijn. Dat is ook de kritiek die hoogleraar transitiekunde prof. dr. ir. Jan Rotmans (EUR) op het akkoord heeft in een interview met het NRC: “Het kabinet zegt twee dingen: we willen onze doelen in 2030 en 2050 halen én we willen rustig aan doen. In deze beslissende fase van de energietransitie moet je echter scherpe keuzes maken.” Hoogleraar Milieukunde en Duurzaamheid prof. ir. Klaas van Egmond (UU) doet er in het radio-programma Vroege Vogels nog een schepje bovenop: de overheid stelt normen die niet gehaald kunnen worden en doet stoer alsof dat wel kan, om vervolgens de normen naar beneden bij te stellen. Dat zou doelbewust beleid zijn, een voortzetting van ouderwetse polderpolitiek waarmee het kabinet iedereen zijn zin probeert te geven. Die bestuurlijke houding past volgens Van Egmond niet bij de urgentie van het klimaatvraagstuk. Overigens is niet iedereen pessimistisch. Prof. dr. Gert Jan Kramer, hoofd van Energy & Resources aan de UU, zat zaterdag ook bij Radio 1. Hij was één van de hoogleraren die in het voortraject van het klimaatakkoord de maatregelen en resultaten daarvan doorrekende. Volgens hem is het akkoord heel realistisch. Wel liet hij eerder in zijn lezing 'Polderen over het klimaat' zien waar de pijnpunten liggen en dat het altijd makkelijk is om van de zijlijn te roepen dat verandering niet snel genoeg gaat.

Markus Spiske / Unsplash

"Geen wet gaat door de Kamer zonder dat Shell daar zijn rubberen stempel op heeft gezet."

Invloed

Dat de Nederlandse polderpolitiek een scherp klimaatbeleid in de weg staat, beaamt econoom en oud-staatssecretaris prof. dr. Rick van der Ploeg (Oxford University). Twee jaar geleden kaartte hij in zijn lezing ‘Duurzaam sturen’ nog een belangrijk probleem aan, namelijk de lobbypartijen. Wanneer het gaat over klimaatbeleid zijn er volgens hem te veel belanghebbenden met een vinger in de Haagse pap. “Geen wet gaat door de Kamer zonder dat Shell daar zijn rubberen stempel op heeft gezet,” aldus Van der Ploeg. Hij vertelde onder andere dat het bedrijfsleven verantwoordelijk is voor 80% van de uitstoot in Nederland, maar niet eens de helft van de milieubelasting die de staatskas ingaat betaalt. Deze scheve verhouding komt mede door gelobby van belanghebbenden. De kwestie klimaat is daarom té belangrijk om aan politici over te laten volgens de hoogleraar. Hij pleit dan ook voor meer maatschappelijke druk, en gaf in zijn lezing het voorbeeld om als burgers een CO2-taks voor bedrijven af te dwingen.

Verandering?

De CO2-taks is nu, twee jaar later, opgenomen in het klimaatakkoord (al ging dat niet zonder slag of stoot). Maar deze taks is mild, omdat het kabinet bedrijven niet naar het buitenland wil verjagen. Dat is een goed voorbeeld van de strijd tussen economische en klimatologische belangen, een alom aanwezige tegenstelling in de discussie omtrent milieuwetgeving. Ondertussen in Denemarken laat men ambitieuzere plannen zien. De nieuwe Deense regering beloofde bindende doelstellingen om de CO2-uitstoot omlaag te brengen. De doelstelling is om voor 2030 de emissies met 70% te verminderen ten opzichte van 1990, terwijl het huidige doel 40% is. Ons klimaatakkoord is misschien een grote stap voor de Nederlandse politiek, maar een klein stapje voor het milieu.