Wat gaat er mis in de route van boer tot bord?

Is het eten dat op je bord ligt duurzaam? Als je biologische groenten en vlees met een Beter Leven ster voor je hebt, is je antwoord waarschijnlijk ‘ja!’. Milieufilosoof Muilwijk laat zien dat duurzaam voedsel complexer is dan dat.
Leestijd 4 minuten — Wo 13 maart 2019
Met het doel voor ogen

Er is de laatste jaren steeds meer aandacht voor duurzaam voedsel. Zo werd een aantal weken geleden een grote campagne gestart tegen verspilling van voedsel, en is het deze week de ‘Nationale Week Zonder Vlees’. Die aandacht is niet voor niets: onze voedselkeuzes hebben een grote invloed op onze leefomgeving. Nu is het bijvoorbeeld nog zo dat de voedselconsumptie verantwoordelijk is voor 50% van de afname van biodiversiteit en voor 13% van alle uitstoot van broeikasgassen in Nederland. En dat moet beter, stelt milieufilosoof Hanneke Muilwijk. Ook de VN-lidstaten stelden vast dat voedselkeuzes duurzamer moeten worden toen ze de Sustainable Development Goals ondertekenden. Met doelen als efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen en minder chemicaliën bij de voedselproductie, wordt gepoogd voeding te verduurzamen. “Nederland staat er gunstig voor bij het behalen van de doelen,” vertelt Muilwijk. Toch is er nog genoeg te doen. Zo is het doel om voedselverspilling te halveren nog lang niet gehaald. Hoe kunnen we onze voedselgewoonten verduurzamen?

Van consument tot boer

Volgens Muilwijk is het niet genoeg om alleen te kijken naar wat er op je bord ligt. “Om oplossingen te vinden moet je kijken naar de hele voedselketen: van consument tot boer, maar ook naar organisaties aan de zijlijn, zoals de overheid en kennisinstellingen,” stelt ze. Al deze partijen hebben invloed op de duurzaamheid van voedsel. Door ze allemaal in kaart te brengen, ontstaan er verschillende aanknopingspunten om iets te veranderen in het systeem. Deze verschillende partijen maken de verduurzaming echter ook ingewikkelder, omdat hun prioriteiten kunnen conflicteren.

Een voorbeeld van zo’n conflict is de mismatch tussen de voedselproductie en consumptie in Nederland. Een gemiddelde Nederlander consumeert 3 kilo per dag, waarvan 2 kilo water en 1 kilo vast voedsel. Het probleem is dat 75% van het land dat nodig is om dit voedsel te verbouwen, in het buitenland ligt. “Die mismatch tussen voedselconsumptie en productie maakt het duurzamer maken van het voedselsysteem ingewikkeld.” De impact van het voedsel dat wij eten op de leefomgeving vindt namelijk grotendeels plaats in het buitenland. Dit heeft implicaties voor wie er wat kan, moet of wil veranderen.

Wat vind jij belangrijk?

De diversiteit in problemen laat ruimte voor verschil in prioriteit. Als resultaat zie je dat in Nederland vaak felle discussies worden gevoerd over voedsel. “Het debat gaat eigenlijk over waarden,” stelt Muilwijk. “Iedereen vindt iets anders belangrijk”. Muilwijk deed onderzoek naar de verschillende meningen die er bestaan over waar het probleem ligt en welke oplossing daarbij hoort. Hier kwamen vijf verschillende perspectieven uit. “Waar de een stelt dat technologische innovatie de oplossing is, zet een ander de consument aan het stuur,” vertelt ze. “Ook zijn er mensen die vinden dat de band tussen boer en consument sterker moet worden, of dat integrale voedselpolitiek de oplossing is.” Deze verschillende perspectieven bieden nieuwe inzichten in mogelijkheden om het voedselsysteem te verduurzamen. Duurzamere voedselkeuzes zorgen voor een duurzamere wereld. Maar wat deze keuzes zijn, is dus een kwestie van waarden afwegen.

Oplossingen

Muilwijk ziet zelf oplossingen in drie richtingen: duurzamer eten, minder voedsel verspillen en zorgvuldiger produceren. Je zou denken dat de keuze om duurzamer te eten bij de consument ligt. Mensen zouden minder vlees moeten eten, en meer groente en fruit uit het seizoen of de diepvries. “Het probleem is dat het lastig is om als individu je eetpatroon te veranderen,” zegt Muilwijk. “De voedingskeuzes die je maakt moet je zien als een routine, die lastig te doorbreken is.” Hier ligt een taak voor supermarkten en overheden, die consumenten kunnen helpen bij het doorbreken van de routine door bijvoorbeeld meer duurzaam voedsel aan te bieden.

Voedselverspilling kan volgens Muilwijk ook gezien worden als routinegedrag. De consument is de grootste verspiller; die is met zijn 125 kilo verspilling per persoon per jaar verantwoordelijk voor ongeveer een-derde van de totale voedselverspilling. Maar ook hier is het niet effectief om het probleem bij de consument te leggen. Er is hulp nodig om onduurzame routines te doorbreken.

Als laatste is het belangrijk dat voedsel zorgvuldiger geproduceerd wordt, zodat de lokale, negatieve effecten kleiner worden. Doelen als het behoud van landschap en meer diervriendelijkheid staan hier centraal. “Het verminderen van de negatieve consequenties van voedselproductie kost vaak extra geld,” zegt Muilwijk. “Het is dus belangrijk om de boeren hierin te ondersteunen.” Maar ook hier lijken oplossingen gemakkelijker dan ze in werkelijkheid zijn. Zo is geprobeerd diervriendelijkheid in Nederland te verhogen door het Beter Leven keurmerk als de standaard te maken in de supermarkt voor varkensvlees. 80% van de varkensboeren in Nederland produceert echter voor de wereldmarkt, en hoeven zich dus niet aan de regels van het keurmerk te houden. Aan de ene kant zijn dit soort maatregelen een heel krachtig mechanisme, maar je lost er niet alle problemen mee op. Het laat zien hoe complex het verduurzamen van voedsel is.

Weten wat je zelf kunt doen? Check de tips van het Voedingscentrum