Wat is er aan de hand in de Oostvaardersplassen?

Uitgehongerde dieren, boze bijvoerende burgers en bedreigde boswachters. In het natuurgebied is de rust wreed verstoord. Hoe heeft het zo ver kunnen komen en is 'rewilding' een goed idee?
Leestijd 5 minuten — Ma 5 maart 2018

Vorige week besloot Staatsbosbeheer de grote grazers in de Oostvaardersplassen bij te voeren onder druk van actievoerders, die in het gebied protesteerden en zelf hooibalen meenamen. Foto's van uitgemergelde en dode dieren zorgden voor boosheid en onbegrip op social media. Sommige experts zijn van mening dat bijvoeren onverstandig is: een groeiende populatie betekent in de toekomst alleen maar meer leed. De ophef en discussie laten wederom zien dat onze omgang met natuur ingewikkeld is.

Geschiedenis

De Oostvaardersplassen is een moerasgebied tussen Almere en Lelystad. Het ontstond eind jaren zestig toen Zuidelijk Flevoland werd ingepolderd. Vanuit de lucht werd riet ingezaaid op veel plekken in de nieuwe polder. Dat bevorderde verdere drooglegging via verdamping. Een deel werd overgeslagen bij het inzaaien, omdat het nog te nat was. Daardoor kreeg de natuur daar tijdelijk de vrije hand en dat is het natuurgebied wat we kennen als de Oostvaardersplassen. In de decennia die volgden, ontstond het idee om de natuur vrij spel te geven. Tegenwoordig lopen daar zo'n 2500 edelherten, 1000 konikpaarden, enkele tientallen heckrunderen rond. En het is ook rijk aan vele vogelsoorten.

Flickr.com/Martha de Jong-Lantink

Onenigheid

Staatsbosbeer voert de regie in het gebied, maar het beleid is gestoeld op zo min mogelijk ingrijpen. Zij doen in principe niet aan bijvoeren en begrazing wordt niet gestuurd. In een artikel in de NRC legt Staatsbosbeheer uit waarom ze dit doen en geven ze aan dat het beleid onderdeel is van lopend wetenschappelijk onderzoek. Ecoloog Joris Cromsigt, verbonden aan de Zweedse universiteit SLU en de Universiteit Utrecht, noemt het bijvoeren ook onverstandig: "Daardoor maak je de populatie juist afhankelijker van mensen, terwijl in het gebied wordt gestreefd naar natuurlijk beheer. Dat houdt in dat de populatiegrootte in stand wordt gehouden door een natuurlijk controlemechanisme: het beperkte voedselaanbod zet een rem op de groei. Er vindt natuurlijke selectie plaats, waardoor zwakke en oudere dieren sneller omkomen. Bijvoeren verzwakt dit natuurlijke controlemechanisme en kan er op de lange termijn voor zorgen dat de populatie groeit, waardoor er in toekomstige winters uiteindelijk mogelijk zelfs meer dieren lijden.”

"We zien nooit media verschijnen in de zomer, wanneer al die dieren hun vetvoorraad aanleggen."

Het lijden van de dieren die nu honger hebben zorgt toch voor veel ophef en de politie wordt overspoeld met meldingen van "immens dierenleed". Dit komt dan weer uitgebreid in de media. Geestelijk vader van de Oostvaardersplassen Frans Vera vertelt aan NU.nl dat het problematisch is dat bij elke strenge winter het gebied weer zo negatief in het nieuws komt: "We zien nooit media verschijnen in de zomer, wanneer al die dieren hun vetvoorraad aanleggen. Dan wordt het koud, worden ze mager, en doet men alsof dat een volledig onnatuurlijk fenomeen is. De Oostvaardersplassen worden gewoon beheerd. Er zijn dierenartsen verbonden aan Staatsbosbeheer en er zijn protocollen."

In Trouw legt Ineke Noordhoff, auteur van 'Natuurmakers, heroverd landschap van Rottum tot Grensmaas', uit waarom er niet alleen bij het grote publiek, maar ook bij boeren, woede bestaat over hoe er met de Oostvaardersplassen wordt omgegaan door Staatsbosbeheer. "Bij de aanleg van nieuwe natuur is Nederland erg technocratisch en ondoorzichtig te werk gegaan. Burgers en boeren hebben er daardoor weinig voeling mee en dat is het werkelijke probleem. De oorzaak daarvan ligt echter niet bij de uitvoerders - die nu de klappen krijgen - maar bij de beleidsmakers en politici."

De ongerepte wildernis spreekt ons aan. Unsplash.com / Steve Carter

Rewilding

Onze relatie met natuur is, op z'n zachtst gezegd, ingewikkeld. Mensen eten vlees uit de bioindustrie, maar maken zich ook kwaad om uitgehongerde dieren in de Oostvaardersplassen. We zijn graag in de natuur: het bevrijdt ons van de dagelijkse sleur en helpt om even helemaal tot rust te komen. Geen spervuur aan prikkels en prettig om naar te kijken, want wie vindt een uitgestrekt bos lelijk? De ongerepte wildernis spreekt ons aan, maar als er een wolf gespot wordt is het toch ook wel een beetje eng. In Nederland beschouwen we de Oostvaardersplassen als wildernis, er werd ook een zeer succesvolle documentaire over gemaakt. Die schetste een vertekend romantisch beeld: het leek ongerept en ver weg van de beschaving, maar het ligt eigenlijk dicht bij bebouwing. Het gebied is slechts 5600 ha (56 km²), het Amerikaanse Yellowstone (waar het soms qua schoonheid mee vergeleken wordt) heeft een oppervlake van 8.991 km². Nederland is klein, maar dat betekent niet dat er niet groots wordt gedacht. De inspiratie voor de Oostervaardersplassen kwam bijvoorbeeld van de Serengeti in Tanzania. De plassen moesten uiteindelijk een parklandschap worden. Uit onderzoek van ecoloog Perry Cornelissen eerder dit jaar bleek dat dat een utopie is. Het gebied is te klein, te voedselrijk, er is te weinig variatie in landschap en grote roofdieren ontbreken, zo wordt uitgelegd in radioprogramma OVT.

Voor het eerst in duizend jaar neemt de ruimte voor natuur weer toe op ons continent.

Net als het WNF pleit Cornelissen er voor de Oostvaardersplassen te koppelen aan de Veluwe. Door die verbinding kunnen de dieren verder trekken als er te weinig voedsel is. Dat idee sneuvelde eerder in 2010: boeren in de beoogde corridor lagen dwars en staatssecretaris Bleker, hield het tegen. Maar zelfs als het toch doorgang zou vinden: hoe wild kan een gebied zijn, dat eigenlijk zo beperkt is? Het is een vraag die nu speelt, maar in de toekomst nog relevanter wordt. Niet zozeer in Flevoland, want sinds begin dit jaar is het beheer van het park de verantwoordelijkheid van de provincie en niet langer van de Rijksoverheid. Als het aan de fracties VVD en SGP in de provincie ligt, wordt het aantal grazers flink beperkt en komt er meer ruimte voor toerisme en recreatie. Maar in het grotere plaatje wel: wilde wolven, lynxen en beren keren terug naar Europa. Voor het eerst in duizend jaar neemt de ruimte voor natuur weer toe op ons continent. “Elke vier jaar komt er een natuurgebied vrij zo groot als de oppervlakte van Nederland,” zegt Wouter Helmer (Rewilding director WNF) in zijn lezing 'Hoe wild kan het worden'. Deze rewilding zal dilemma's met zich mee brengen. Het gaat erom hoe tolerant we zijn tegenover de wolf als die in onze achtertuin staat. Die tolerantie bepaalt waar de grens van de oprukkende wilde natuur komt te liggen.