Deze longread verscheen ook in het Studium Generale Magazine #9
“Pleur op”
Premier Rutte wond er geen doekjes om bij het tv-programma Zomergasten. Turkse Nederlanders die bij een pro-Erdogan demonstratie een NOS-verslaggever lastigvielen, zijn niet langer welkom in Nederland. Volgens politiek filosoof dr. Tamar de Waal (UvA) zijn Ruttes woorden exemplarisch voor ons huidige idee van integratie. Het laat zien dat integratie een individueel kenmerk is geworden. “Híj is geïntegreerd, híj niet”. Maar gaat het er niet juist om dat de samenleving als geheel is geïntegreerd? Bovendien gelden er voor allochtonen blijkbaar andere standaarden. Een allochtone winkeldief is niet goed geïntegreerd, terwijl een autochtone winkeldief dat stempel niet krijgt. Ten slotte zegt Rutte met zijn "pleur op" impliciet: jullie zijn niet langer mijn verantwoordelijkheid. Maar, zo stelt De Waal: “Uitsluiting kan je niet bestrijden met uitsluiting.” Ze pleit voor minder nadruk op culturele identiteit in het integratieproces. Immigranten hoeven geen hagelslag op hun brood te doen om Nederlands te leren zijn. Wel moeten nieuwkomers door de taal en regels van dit land te leren, zo snel mogelijk betrokken worden bij de samenleving. Want daar gaat het om bij integratie. Wil je het Filosofisch Café: Over grenzen terugluisteren? Klik dan hier.
Harde waarheid: een gevoelskwestie
Geen één wetenschappelijke discipline is zo succesvol als de wiskunde, stelt logicus en wiskundige dr. Rosalie Iemhoff (UU). Oude inzichten worden niet vervangen door nieuwe, maar vormen daar de basis van. Zo is de stelling van Pythagoras nog steeds verplichte lesstof en was het getal pi al tweeduizend jaar geleden in India, China en Europa in gebruik. 'Nieuwe' theorieën zoals de relativiteitstheorie en de kwantummechanica maken gebruik van wiskunde die veel eerder ontwikkeld is. Dat betekent overigens niet dat de wiskunde onbetwistbare waarheden oplevert. Ze is namelijk gestoeld op een aantal fundamentele aannames waarvoor geen bewijzen, argumenten of verklaringen bestaan. Bijvoorbeeld dat we twee punten kunnen verbinden door een rechte lijn. Axioma's accepteren als waarheid is volgens Iemhoff iets intuïtiefs. Je hebt ze bovendien nodig om het spel van de wiskunde te kunnen spelen. Het bestaan van het getal 2 is ook zo'n gevoelsmatige kwestie: je kan het niet voelen of zien. Toch zullen wiskundigen zich niet snel afvragen of 2 wel bestaat. Die vraag is voor de filosoof misschien interessant, maar voor de wiskundige verandert het antwoord daarop niets. Luister hier de opname terug.
Sport: niet zomaar een spelletje
Elk weekend gaan miljoenen mensen het veld of de baan op. Tijdens de Olympische spelen, de Tour de France of het WK voetbal zitten we massaal voor de buis. Maar sport kent ook donkere kanten: de rol van commercie is groot en er is sprake van corruptie en dopinggebruik. Toch zullen weinig mensen sport afschrijven. Hoe kunnen we die paradox begrijpen? Filosoof dr. Jan Vorstenbosch (UU) stelt dat binnen de arena van de sport andere regels gelden dan daarbuiten. Een sliding maken als je in de rij staat voor een brood is bijvoorbeeld niet gebruikelijk. Een spelsituatie is dus een heilig, zinloos domein waar we onszelf voor even in kunnen verliezen. Het schept een mogelijkheid voor de mens zich te onttrekken aan een door arbeid, efficiëntie en techniek gedomineerde samenleving. Het geeft betekenis aan onze levens. Sport kan deelnemers een gevoel van eer bezorgen of boven zich uit laten stijgen. Iets wat buiten de sport volgens Vorstenbosch niet makkelijk is. Door naar sport te kijken, zien we wat mensen belangrijk vinden: discipline, kracht en zelfbeheersing worden ook buiten de arena gewaardeerd.
Porno als propaganda
Bijna iedereen heeft toegang tot een enorme digitale database aan porno. Is deze overvloed schadelijk? Filosoof prof. dr. Catharina Dutilh Novaes (RUG) bespreekt verschillende filosofische benaderingen. De traditionele opvatting over porno is dat het obsceen en dus slecht is. Ook feminist en jurist Catharine MacKinnon heeft geen goed woord over voor het genre. Zij definieert porno als de grafische en expliciete onderdrukking van vrouwen in beelden of woorden. Rechtsfilosoof Ronald Dworkin vindt echter dat porno valt onder de vrijheid van meningsuiting en daarom beschermd moet worden. Maar wat als de vrouwen in de films geen recht van spreken hebben en elk 'nee' eigenlijk altijd 'ja' betekent? Zulke porno is immoreel, maar dat betekent niet per definitie dat de kijkers dat ook zijn. De invloed van porno op het gedrag van haar kijkers is slecht onderzocht. Gelukkig is er ook een andere kant van het verhaal. Volgens Dutilh Novaes kan feministische porno ingezet worden als propaganda om egalitaire waarden te bevorderen, vrouwelijke seksualiteit realistischer af te beelden en acteurs betere arbeidsomstandigheden te bieden. Andere porno dus, om zo de perverse prikkels van de mainstream porno-industrie te bestrijden. Want één ding is zeker: sex sells.