Als het maar gezond is
'Wie kanker krijgt heeft botte pech', kopte dagblad Trouw begin dit jaar. Statistisch onderzoek liet zien dat 65% van de tumoren ontstaat door toevallige foutjes in de cel. Een behoorlijk contrast met een recent verschenen boek getiteld 'Kanker voorkomen doe je ook zelf'. Is kanker dus soms wel te voorkomen? En wat kunnen we daar dan zelf aan doen?
Geen gekke vraag maar wel een moeilijke, aldus epidemioloog dr. Carla van Gils. Zij doet onderzoek naar hoe vaak en bij wie verschillende soorten kanker voorkomen en waar dat mee te maken heeft. In haar lezing vertelt ze hoe wetenschappers op het idee kwamen om te onderzoeken of kanker en leefstijl met elkaar verband houden. Hoe hebben ze dat onderzoek gedaan? En wat heeft het tot nu toe opgeleverd? Wat blijkt is dat de werkelijkheid weerbarstiger is dan we misschien zouden willen.
Eigen schuld?
De titel van de lezing eindigt niet voor niets met een vraagteken. Het idee dat kanker te voorkomen is, spreekt veel mensen aan, maar stuit ook vaak op weerstand, vooral van mensen die zelf of in hun omgeving te maken hebben met kanker. Als je kanker zelf kunt voorkomen, protesteren zij, heb je het zeker ook aan jezelf te danken als je het krijgt?.
Nee, benadrukt Van Gils: kanker is nooit je eigen schuld. Wat niet wil zeggen dat je niets kunt doen om het te voorkomen. Net als prof. Geert Jan Biessels in zijn lezing over dementie, laat Van Gils zien hoe lastig het is om de relatie tussen ziekte en leefstijl te onderzoeken. Elke methode (terugkijken, observeren, experimenteren met een willekeurige steekproef) heeft risico's en beperkingen. Toch kun je, als je de resultaten van veel verschillende soorten onderzoek bij elkaar zet, niet alleen hard maken dat rokers een grotere kans hebben om longkanker te krijgen dan niet-rokers, maar ook dat vezels echt beschermen tegen darmkanker. Desondanks eet lang niet iedereen veel vezels. En is ook nog lang niet iedereen gestopt met roken.
Wat echt lijkt te werken, is het preventief gebruik van sommige medicijnen. Nu vaak nog met veel bijwerkingen en daarom niet populair, maar voor mensen met een hoog risico op een bepaalde vorm van kanker wel iets waar Van Gils in de toekomst veel van verwacht.
Van weten naar doen
Van Gils' boodschap lijkt op die van Biessels in zijn lezing over dementie: door je gedrag te veranderen kun je de kans om ziek te worden echt verkleinen, maar verwacht van de (medische) wetenschap geen eenduidig advies over wat je dan als individu precies wel en niet moet doen. Toch krijg je wel makkelijk die indruk als je kijkt naar het plaatje van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds dat Van Gils laat zien. Daarop staat in rood en groen een overzicht van welke voedingsmiddelen en activiteiten de kans op kanker aantoonbaar verkleinen of vergroten.
Niet zo gek dus dat mensen na afloop van de lezing toch wilden weten of ze nou beter wortels of spinazie kunnen eten om de kans op kanker te verkleinen. Van Gils had er geen antwoord op. Wel had ze zelf ook een vraag: wat kunnen we nou doen om ervoor te zorgen dat minder kinderen overgewicht krijgen, meer mensen genoeg fruit en groente eten en we wat vaker de trap nemen? Minstens zo ingewikkeld als de vraag die we aan haar stelden. En des te meer reden voor wetenschappers uit verschillende disciplines om met elkaar in gesprek te blijven. Maar vooral ook met al die mensen, die door de schreeuwende krantenkoppen en titels het spoor bijster raken – of helemaal geen zin hebben om het te volgen.
Kijk de lezing 'Kanker voorkomen, kan dat?
BijFit in the city spraken onlangs prof. dr. Hans Brug en prof. Terry Huang over hoe je door de inrichting van onze (stedelijke) leefomgeving een gezondere leefstijl kunt bevorderen.