Ken jij jezelf?

Op zoek naar jezelf? Dat gaat je niet lukken
Leestijd 3 minuten — Wo 9 september 2015

We hebben er allemaal wel eens een ingevuld. Een psychologische vragenlijst over onze overtuigingen, wensen en intenties. Op schalen die gaan van 'helemaal mee eens' tot 'helemaal mee oneens' ken je jezelf scores toe over geluk, relaties, ambities en karaktertrekken. 'Zelfrapportage' heet dat in de psychologische praktijk. Het achterliggende idee is dat we door middel van zo'n lijst kenbaar kunnen maken wat we in onszelf aantreffen. Want wie kent jou beter dan jijzelf? Toch blijkt dat we onszelf vaak bedriegen.

Door zelfrapportage kom je tot de kern van iemands karakter en identiteit

In het eerste Filosofische Café van het nieuwe collegejaar vraagt psycholoog en filosoof dr. Annemarie Kalis zich af of er wel zoiets bestaat als een stabiele mentale kern die klaar ligt om door de psycholoog onthuld te worden. Ze is kritisch op methodes die hiervan uitgaan. Wat betekent dit voor de toekomst van de zelfrapportage als psychologische methode?

Het klassieke verhaal

In de trailer van de recente Pixar film Inside Outzien we een moeder, een vader, en een kind aan een eettafel. Er is nauwelijks dialoog. Maar die rust blijkt slechts schijn als de film ons een blik in de hoofden van de personages gunt. In het hoofd van de moeder verzucht een rijtje vrouwelijke figuren zich over het tactloze gedrag van de vader die, zoals we even later zien, mentaal een ijshockeywedstrijd afspeelt. Bij de dochter zien we een drietal tegenstrijdige figuren die langzaam maar zeker voor een uitbarsting zorgen—het typische puberbrein.

Volgens Kalis laat deze scene goed zien hoe we doorgaans denken over ons denken. We overleggen met onszelf over wat we vinden, zeggen en doen. Zo bepalen we onze houding tegenover de wereld. Als we praten over onze gevoelens, intenties en overtuigingen, doen we hier verslag van. Die houding, vinden veel psychologen, kan worden achterhaald door zelfrapportage. Door zelfrapportage kom je tot de kern van iemands karakter en identiteit.

Problemen

Een aantal problemen dient zich onmiddellijk aan. Je kunt je afvragen of je attitudes wel altijd hetzelfde zijn. Veranderen ze niet telkens? Is die dynamiek wel te vatten door het invullen van een vragenlijst? Verder zijn er allerlei omstandigheden die invloed kunnen hebben op de manier waarop je de zelfrapportage maakt. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat het antwoord dat je op de ene vraag geeft, af kan hangen van de vraag die je ervoor hebt gehad. Veel psychologen erkennen deze problematiek en stellen dan ook dat het weliswaar moeilijk, maar niet onmogelijk is om op basis van zelfrapportage onze overtuigingen kenbaar te maken. Kalis vindt dat dit niet ver genoeg gaat. Het probleem is volgens haar fundamenteler: er bestaat waarschijnlijk geen stabiele waarheid over wat we vinden.

Communicatie

Maar als het uiten van wat we denken geen verslag is van een stabiele grondhouding, van een vaste verzameling overtuigingen die bepalen wie we zijn, wat is het dan wel? Is het een expressie van een gevoel dat op ieder moment anders kan zijn? Of is het iets dat we ter plekke besluiten, zonder dat het van tevoren al bestond? Volgens Kalis bestaan onze overtuigingen alleen in de communicatie met een ander. Een attitude is niet een weergave van iets dat je altijd al dacht of voelde, maar “een talige poging tot het vergroten van het wederzijds begrip.” Stel je moet op een vragenlijst aangeven hoe veilig jij de wereld vindt. Het antwoord op die vraag, denkt Kalis, ligt niet al ergens klaar in je geest. Overtuigingen bevinden zich volgens haar niet op ieder moment in je hoofd. Je leeft je ter plekke in en probeert te bedenken wat de enquêteur bedoeld heeft. De respondent als welwillende gesprekspartner.

Het failliet van de zelfrapportage?

Als onze overtuigingen niet als zodanig bestaan, hoe houdbaar is zelfrapportage dan nog als psychologische methode? Waarom naar binnen kijken terwijl er niets te vinden is? Dit betekent niet alleen dat er een meetprobleem is: er valt volgens Kalis simpelweg niets te meten. Uit de discussie achteraf blijkt dat het laatste woord over deze kwestie nog niet gesproken is. Algemeen sociaal wetenschapper dr. Ruud Abma wijst in zijn reactie op het verhaal van Kalis op het feit dat een zekere stabiliteit van attitudes een voorwaarde is voor het voortleven van de soort. Ook de psychologen in de zaal stellen dat er wel degelijk voorspellingen te doen zijn van menselijk gedrag op basis van zelfrapportages. Er moet erkend worden dat rapportages van attitudes niet direct een innerlijke, vaste waarheid weergeven, maar de methode hoeft voorlopig niet de prullenbak in.

Het volgende Filosofisch Café Utrecht is op dinsdag 13 oktober. Dan spreken dr. Maarten van Houte (Wijsbegeerte, UU) en Hedwig Gaasterland (Wijsbegeerte, UL) over Nietzsche, Stoa en het lot. Zijn we nog in staat het noodlot te accepteren?