Geef niet de juf de schuld

Maatschappelijke ideeën over negatieve invloed van de feminisering van onderwijs zijn hardnekkig. Toch blijkt keer op keer dat er geen relatie is tussen de sekse van de docent en schoolprestaties.
Leestijd 3 minuten — Do 2 oktober 2014
In de schoolbanken

Jongens doen het slechter op school dan meisjes, en 80% van de docenten is vrouw. Volgens sommigen is de link dan snel gelegd. Maar prof. dr. Greetje Timmerman stelt dat we niet zo makkelijk moeten oordelen: er geen wetenschappelijk bewijs voor een verband tussen de sekse van de leraar en schoolprestaties van de leerlingen. Tijdens de vijfde lezing 'In de schoolbanken' gaat ze in op deze mythe. Waarom blijft die toch standhouden? En zijn er andere verklaringen te vinden waarom jongens achterblijven?

Juf geen boosdoener

Maatschappelijke ideeën over negatieve invloed van de feminisering van onderwijs zijn hardnekkig. Honderd jaar geleden vond men ook al dat er teveel juffen in het onderwijs waren, en had men angst voor hun "te zachte aanpak". Nu is de kritiek dat zij teveel discipline eisen en de beweginsvrijheid van jongens beperken. Toch blijkt keer op keer dat er geen relatie is tussen de sekse van de docent en de schoolprestaties van de leerlingen. Mannelijke en vrouwelijke docenten verschillen niet zoveel van elkaar als gedacht, volgens Timmerman. Bovendien, wat is 'een vrouwelijke aanpak' precies? Waarom dichten we bepaalde waarden, zoals zorgzaamheid, 'zachte pedagogiek' of juist een 'strenge aanpak' toe aan vrouwen?

Groepsdruk en stereotypes

Over de verschillen tussen de prestaties van jongens en meisjes bestaan ook onduidelijkheden. Timmerman legt uit dat in het basisonderwijs deze verschillen te verwaarlozen zijn. Pas in de brugklas beginnen de meisjes met een spurt en na drie jaar hebben ze een ruime voorsprong op de jongens. Hoe dat komt? Daar zijn verschillende redenen voor te vinden. De verwachtingen van jongens en meisjes onder en tegenover elkaar worden belangrijker in de puberteit: het is populair om als meisje bèta niet leuk te vinden en als jongen een stoere anti-school houding aan te nemen. Daarnaast hebben de verwachtingen van de leraar invloed op de schoolprestaties, dit wordt het pygmalion effect genoemd.

MBO sluit beter aan bij meisjes

Onderwijsvernieuwingen hebben overigens wel vooral gevolgen gehad voor het mannelijke deel van de schoolgangers: opleidingen richten zich steeds meer op het creëren van breed inzetbare flexibele werknemers, voor een deel van de jongens in het MBO is dat een probleem. Waar meisjes vaak kiezen voor een opleiding in de zorg missen jongens keuze uit praktische opleidingen waar de nadruk ligt op vakmanschap. Daarnaast sluit de huidige manier van onderwijs met een grote nadruk op communicatieve vaardigheden en 'schools leren' beter aan bij meisjes dan bij jongens. Andere wetenschappers, zoals hoogleraar psychologie Jelle Jolles benadrukken dat het huidige onderwijs juist veel zelfstandig leren vergt, wat meisjes goed aankunnen terwijl jongens meer sturing nodig hebben. Ook de wetenschap is er dus nog niet over uit, wat 'jongens onderwijs' en 'meisjes onderwijs' is. Jongens verschillen in gedrag meer van elkaar, dan de gemiddelde jongen van het gemiddelde meisje verschilt.

Conclusie

Is er een 'jongensprobleem'? Ja en nee: de verschillen tussen jongens en meisjes op de basisschool zijn niet zo groot als soms gedacht, maar op de middelbare school presteren jongens wel degelijk onder verwachting. Dat is overigens niks nieuws, maar werd vroeger meer gezien als iets dat hoorde bij het opgroeien van jongens. Het stereotype 'stoere jongen' en 'braaf meisje' blijkt ook in de schoolbanken een rol te spelen, door wat pubers van elkaar verwachten. De juf moet in ieder geval niet de schuld krijgen.

Benieuwd naar het hele verhaal? Kijk dan de lezing Jongenscrisis of meisjessucces terug. Volgende week spreekt prof. dr. Peter van Lieshout over het onderwijs voor de toekomst. Het opleiden van jongeren is belangrijk voor de kenniseconomie. De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is altijd goed geweest, maar gaat voorzichtig achteruit. Zijn scholen en opleidingen klaar voor de 21ste eeuw?