Stel je voor. Je loopt toevallig langs een treinspoor en hoort plots het geluid van een snel naderende trein. Tot je grote schrik, zie je dat op datzelfde spoor vijf spoorwerkers die aan de slag zijn met oorbeschermers op tegen het lawaai. Hoe hard je ook schreeuwt en hoe heftig je ook gebaart, de spoorwerkers hebben niets door. De trein kan niet op tijd remmen. Je staat bijna machteloos… Bíjna, want binnen handbereik is een wissel die je handmatig kunt omzetten. De trein zal dan op een zijspoor gezet worden dat later weer op het oorspronkelijke spoor uitkomt. Op dit zijspoor zie je een dikke man liggen die slaapt en de trein zou stoppen in het geval van een botsing. Je moet kiezen: niks doen, vijf mensen om laten komen en de dikke man ongedeerd laten, óf de wissel omzetten en vijf mensen redden ten koste van de dikke man. Wat zou jij doen?
Een snelle peiling in het eerste Filosofisch Café van het nieuwe seizoen, leert dat een overgrote meerderheid (grofweg 95%) kiest voor het opofferen van de dikke man door de wissel om te zetten. Prof. Herman Philipse (Universiteitshoogleraar, UU) vraagt zich tijdens het café hardop af: “Kan je hier een regel voor gedrag uit afleiden, een moreel principe waar je je aan moet houden?” Zo'n principe zou kunnen zijn: een handeling is moreel goed, dan en alleen dan als ze het grootst mogelijke welzijn oplevert voor zoveel mogelijk mensen (zie het utilitarisme). Voor het grootste deel van de mensen lijkt dit een goede regel, zij wilden immers één man opofferen om vijf man te redden. Het principe komt dus overeen met de intuïtie van de meeste mensen in dit scenario.
Duwtje in de rug
Maar nu passen we het scenario iets aan. Je ziet weer de trein aankomen, en weer staan er vijf spoormensen op ramkoers. Dit keer is er geen wissel, maar sta je op een brug. Voor je staat weer een dikke man, en je weet dat je de spoorwerkers alleen kan redden als je de dikke man van de brug afgooit op het spoor, zodat die de trein zal stoppen voor de trein op de werkers botst (de man is echt heel dik). Wat doe je nu? Gooi je de man op het spoor?
Uit de peiling in de zaal blijkt dat nu nog maar 10% van de aanwezigen één man wilt opofferen om er vijf te redden. Nu strookt de intuïtie van de meerderheid opeens niet meer met het principe dat we op basis van het eerste scenario geformuleerd hadden. Op basis van dit tweede scenario zouden we de regel kunnen opstellen dat je je medemens nooit alleen als middel mag gebruiken (zie Kants categorische imperatief). Maar deze regel strookt weer niet met onze intuïtie in het eerste scenario, waar we de dikke man wél zouden laten omkomen.
Als we morele principes willen afleiden uit intuïties, komen we dus al snel tot tegenstrijdigheden. Je kunt niet altijd doen wat het grootste goed oplevert en tegelijkertijd de mens nooit alleen als middel gebruiken.
Evolutionaire verklaring
Hoe is het verschil in reactie tussen de twee scenario's te verklaren? De uitkomst lijkt immers hetzelfde, je redt vijf levens en offert er één op. Een van de verklaringen is dat iemand de brug afduwen meer emotionele weerstand oproept, dan een wissel omzetten. Dit zou zijn omdat we evolutionair geprogrammeerd zijn geen soortgenoten om te brengen. Ten tijde van deze evolutionaire vorming waren er nog geen treinen of wissels. We hebben daardoor geen weerstand ontwikkeld tegen wissels omzetten, maar wel tegen het ombrengen van iemand direct met de hand. Onze intuïties stammen uit een verleden die in grote mate afwijkt van het heden.
Sommige filosofen concluderen dat intuïties geen enkele rol zouden moeten spelen in de ethiek, vanwege de tegenstrijdigheid waar morele regels die afgeleid zijn uit onze intuïties toe kunnen leiden. Bovendien stammen intuïties uit een tijd die niet te vergelijken is met de onze, volgens de aanhangers van de evolutionaire verklaring. Zo vindt filosoof Peter Singer intuïties irrelevant als we ons afvragen wat goed is en wat slecht. Intuïtie gebruiken als basis voor morele principes, is vergelijkbaar met het gebruiken van een typemachine om een email te sturen: onze technologie en samenleving is het instrument voorbijgestreefd. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien niet zo'n gek idee, maar Philipse werpt terecht de vraag op: Als we morele principes niet meer rechtvaardigen op basis van onze intuïties, waarop doen we dat dan? Misschien op basis van economische of rationele overwegingen? Maar dit zou wel eens kunnen leiden tot zeer onaangename maatregelen, omdat de uitkomst wel eens kan zijn dat we contra-intuïtief moeten handelen. Denk bijvoorbeeld aan het ombrengen van alle daklozen ten bevordering van het nut van de maatschappij. Het lijkt erop dat we het in de ethiek niet met, maar helaas ook niet zonder intuïtie afkunnen.
Het volgende Filosofische Café is op dinsdag 4 februari. We onderzoeken dan wat vriendschap betekent in steeds vluchtigere online tijden.