De zin van zin

Prof. dr. Jelle Reumer over de evolutionaire zin van seks
Leestijd 2 minuten — Vr 20 september 2013
Over de bloemetjes en de bijtjes

Seks is een zaak die het leven doordrenkt. Zonder seks zouden we hier niet zijn, het is een basisbehoefte en dankbaar onderwerp van reclames, films, muziek en humor. Voor de serie Over de Bloemetjes en de Bijtjes vertelt prof. dr. Jelle Reumer, hoogleraar vertebratenpaleontologie, over de evolutionaire zin van al deze seksuele activiteit. Reumer begint met een klein rekensommetje: “Grofweg drie keer per seconde wordt er op onze aardbol een kind geboren. En omdat niet alle pogingen om een kind te maken tot succes leiden, wordt er natuurlijk nog veel vaker gepaard.” Deze voortplantingsdrift zorgt voor een hoop gedoe, zoals vlinders in je buik, verlegenheid, jaloezie en liefdesverdriet.

Rommelig

Zou dat niet gemakkelijker kunnen? Nee, dat kan niet, verklapt Reumer ons. Voor het voortbestaan van onze soort hebben we namelijk geslachtelijke voortplanting nodig, en dat gaat een beetje rommelig.

Sinds Charles Darwin begrijpen we dat onze voortplanting berust op het zogenaamde VSR-algoritme. Door de Variatie tussen verschillende individuen is het mogelijk om te Selecteren op eigenschappen die goed zijn aangepast aan de omgeving. 'Fitte' individuen hebben namelijk meer kans om zich te Reproduceren. Het voordeel van dit systeem is dat een diersoort zich kan aanpassen aan veranderende omstandigheden en daarom blijft voortbestaan.

Strategie van de genen

Een essentieel onderdeel van geslachtelijke voortplanting is dat het genetisch materiaal van twee individuen wordt gemixt en op die manier nageslacht produceert met nieuwe eigenschappen. Om dit genetisch materiaal bij elkaar te krijgen voelen mannetjes en vrouwtjes zich tot elkaar aangetrokken. Een groot deel van ons gedrag wordt dan ook gestuurd door wat onze genen 'willen', namelijk het voortbestaan van de genenpoel. Pornofilms, parfums, push-up bh's, de pil, de oranje snavel van een merel, liefdesliedjes en oxitocine, zijn allemaal middelen om genetisch materiaal van twee individuen bij elkaar te krijgen. De vlinders, de bloemetjes en de bijtjes zitten dus in onze genen geprogrammeerd.

Mannetjes en vrouwtjes

De omgeving van dieren bepaalt vaak hun 'voortplantingsstrategie' en gedrag. Dieren in een onstabiele omgeving hanteren bijvoorbeeld de reproductie- of r-strategie. Deze dieren produceren zo veel mogelijk nageslacht zonder er echt goed voor te zorgen. Hopelijk blijven er dan toch een paar individuen over. Een bekend voorbeeld zijn de duizenden kikkervisjes die elke lente in vijvers rondzwemmen, maar eindigen als reiger-voer. In een stabiele omgeving gebruiken dieren daarentegen de K-strategie. Deze dieren krijgen slechts een paar nakomelingen, maar zorgen zo goed mogelijk voor ze, zodat ze hopelijk allemaal overleven. Hoewel mensen worden getypeerd als K-strategen, zorgt de menselijke fysiologie dat mannen en vrouwen zich toch anders gedragen. Vrouwen hebben in hun leven ongeveer 500 bruikbare eicellen ter beschikking, en moeten daarom voorzichtig zijn. Mannen produceren daarentegen 100.000 tot 200.000 zaadcellen per dag, en gebruiken de r-strategie. Dit zou een reden kunnen zijn waarom mannen vaker aan seks denken en vrouwen kieskeuriger zijn als het om hun partners gaat.

Onze genen bepalen dus een groot deel van ons gedrag. Maar, volgens Reumer zijn mensen wel degelijk in staat zijn hun genen te 'overstijgen', namelijk met hun verstand. Volgende week onderzoeken we met prof. dr. Willem Koops hoe we in opvoeding en onderwijs meer rekening kunnen houden met onze seksualiteit. De hele lezing van prof. Jelle Reumer kan je hier terugzien.