Je meetbare zelf

Meten is weten. Zo luidt het bekende credo. Maar dat wat we meten en de manier waarop, heeft een enorme ontwikkeling meegemaakt de laatste jaren.
Leestijd 3 minuten — Di 5 maart 2013

En het einde is nog niet in zicht. Met de komst van de smartphone hebben we altijd een computer op zak die kan bijhouden waar we zijn, hoe we daar komen, wat we gebruiken, wie we kennen, wat we willen, kortom: wie we zijn. Zelfs onze gezondheid houden we steeds meer digitaal in de gaten. Met sensoren en apps die gemakkelijk zonder speciale training te gebruiken zijn, kun je onder andere je bloeddruk, suikerspiegel, calorieverbruik of hartslag meten en bijhouden. "Het is niet meer zo dat mensen bij de dokter komen en vragen 'ik voel me niet lekker, wat is er aan de hand?'. Ze komen naar de dokter en zeggen 'kijk, dit is er aan de hand', aldus Martijn de Groot, medisch bioloog en onderzoeksdirecteur bij het Quantified Self Institute (QSI) van de Hanzehogeschool in Groningen. Het QSI in Groningen is een onderdeel van de Quantified Self-beweging. Deze beweging heeft meer dan 10.000 leden wereldwijd die geinteresseerd zijn in zelfmetingen en het online delen ervan. Je eigen gezondheid monitoren wordt steeds populairder en zou wel eens voor een revolutie kunnen zorgen in de gezondheidszorg.

De Groot deed deze uitspraak in een aflevering van Labyrint over de meetbare mens. In de uitzending zien we vele voorbeelden van apps die gezondheid en technologie integreren. De vraag is hoe nauwkeurig de apps zijn die onze lichamelijke gesteldheid bijhouden. Maar zelfs als ze dit uiterst nauwkeurig doen, is het de vraag wat we eigenlijk met die informatie kunnen of moeten. Zijn we wel in staat zonder medische opleiding alle gegevens te kunnen interpreteren die de technologie ons oplevert? En zijn we vrij om te kiezen of we al die gegevens wel willen meten en opslaan, of wordt je persoonlijke dataset iets dat je straks verplicht moet hebben als je geholpen wilt worden in het ziekenhuis? Hoe veilig worden al die gegevens eigenlijk opgeslagen? Een andere kant van de toename van informatietechnologie in ons dagelijke leven is dat de grens tussen ziek en gezond zijn vervaagt. Als ik zie dat mijn hartslag afwijkt van de gemiddelde Nederlander, wat zegt dat dan over mij? Moet ik medicijnen nemen om de balans te herstellen, ook al voel ik mij prima?

Onze steeds intiemere band met technologie speelt niet alleen op persoonlijk niveau een steeds grotere rol, ook op het niveau van de maatschappij zie je het terug. Het elektronisch patientendossier, biobanken en de digitale vingerafdruk in ons paspoort zijn hier voorbeelden van. Maar zelfs in de sport wordt men steeds afhankelijker van technologie en informatica. In Labyrint zie je dat statistisch analytici net zo belangrijk zijn geworden in een honkbalteam als de slagman, pitcher of catcher. We blijken zelfs onze wereldtitel in 2011 aan hen te danken te hebben! Maar willen we wel dat sport meer en meer een kwestie van statistieken en kansberekening wordt?

Technologie dringt steeds verder door in alle facetten van de samenleving, zowel op persoonlijk als op maatschappelijk niveau. De vraag lijkt niet meer te zijn of we dit willen, maar hoe we ermee om moeten gaan. Deze en de hierboven genoemde vragen stelden we aan wetenschappers van verschillende disciplines in de serie Leve het leven. Wil je een indruk krijgen van deze serie, bekijk dan de samenvattende film hieronder. De lezingen in hun geheel kun je terugvinden op de programmapagina van de lunchlezingen Leve het leven.