Vrede van Utrecht-hoogleraar Femke Halsema legde tijdens haar lezing over revolutie en social media deze vraag bij het publiek neer.
Halsema haalt Malcolm Gladwell aan die in de New York Times internetutopisten hekelt, 'die denken dat de zwakke relaties op Facebook, de oppervlakkige vriendennetwerken waarin talloze petities voor goede doelen rouleren, werkelijk toegevoegde waarde hebben'. Gladwell noemt haalt de sit-in-protesten aan van Afro-Amerikaanse studenten in 1960 in de stad Greensboro, Verenigde Staten. Hier waagden zwarte studenten, toen nog 'tweederangsburgers', hun leven door in cafés te gaan zitten, terwijl zitplaatsen alleen voor blanken bestemd waren. Vreedzaam protest, waar racistische partijen zoals de Klu-Klux Klan uiterst gewelddadig op reageerden. Dit lokale protest leidde indirect tot de opkomst van de burgerrechtbeweging, die uiteindelijk voor gelijke rechten zou zorgen. Volgens Gladwell relativeert dit voorbeeld de protesten die tegenwoordig via social media ontstaan: achter de computer riskeer je niet je eigen leven en kun je dus niet werkelijk sociale en democratische veranderingen afdwingen.
Maar zijn de effecten van internet echt zo gering als Gladwell beweert? Halsema vindt van niet. Na 2010, het jaar waarin Gladwells artikel verscheen, is er een hoop veranderd. De Arabische lente die heeft plaatsgevonden geeft juist een perfect voorbeeld van de effecten die de sociale media wél kunnen hebben: er ontstonden online hechte banden en de media speelden een belangrijke rol in het verbinden en versterken van protestanten en protestbewegingen. Vreemden vonden elkaar en gingen samen de straat op. De verspreiding van kennis via sociale netwerken op het internet leidt tot internationale verbondenheid en mobilisatiekracht, aldus Halsema.
Het lijkt er dus op dat de revolutie wel getweet kan worden en dat sociale media mensen bij elkaar kunnen brengen. Vrede en democratie zijn echter nog ver te zoeken in de meeste Arabische landen. Volgens zowel Gladwell als Halsema kunnen sociale media dit niet teweeg brengen. Voor democratie moet vergaderd worden, er moeten compromissen worden gesloten. Oftewel, men moet fysiek bij elkaar komen. Maar is het beginnen van een revolutie niet het allerbelangrijkste en moeilijkste begin van een democratie?
De Arabische Lente heeft bewezen dat sociale media kunnen fungeren als stimulans voor riskante protestacties, vergelijkbaar met die van de Afro-Amerikaanse studenten in Greensboro. Het feit dat er protest wordt gevoerd, dat men de straat op gaat naar aanleiding van berichten op Facebook of Twitter zegt al heel veel: mensen stappen weg van de computer, uit de leunstoel en gaan de straat op. Ze willen hun leven riskeren voor vrijheid, en dat in een tijd waarin de individu altijd voorop lijkt te staan!
De gruwelen van de Arabische Lente laten zien dat de bereidheid om fysiek protest te voeren niet van de wereld is verdwenen. Halsema vraagt zich af of de protesten die de sociale media teweeg hebben gebracht uiteindelijk een democratie zullen opleveren. Dat heeft alles te maken met de standvastigheid van de protesterende burgers en de hulp die zij internationaal krijgen. Maar het het kan niet ontkend worden dat de sociale media de bron zijn geweest van een protest dat iedereen wakker heeft geschud en dat jongeren (de belangrijkste online gebruikers) nog steeds drijfveer van protest kunnen zijn.
In de lezingenreeks Underground van afgelopen maart kwam steeds de vraag op of jongeren nog protest willen voeren en hoe dan. Waarom blijft het protest nu weg vroegen de sprekers: komt dit omdat het internet ons te individualistisch en passief heeft gemaakt, of uit het protest zich wellicht in andere vormen, juist óp het internet en de sociale media?
Meer hierover weten? Lees de volledige lezing. Ook de lezingen van Underground zijn terug te kijken, evenals deze lezing die Halsema in het najaar van 2009 hield bij Studium Generale. Over de inzet van social media in de politiek is ook veel te vinden in de serie Plug in - De belofte van de netwerkmaatschappij.